...

Tussen half maart en half april werd een studie uitgevoerd door prof. Florence Schleich, die als longarts gespecialiseerd is in de behandeling van astma. De populatie omvatte 596 patiënten die in het ziekenhuis lagen met een relatief ernstige infectie door het SARS-CoV-2. Onder hen bevonden zich 57 patiënten met astma, 46 patiënten met COPD en 493 patiënten zonder obstructief longlijden (de 'niet- obstructieve' patiënten). "Alle graden van ernst die men bij astma kan aantreffen, waren in onze populatie van astmapatiënten vertegenwoordigd", benadrukt prof. Schleich. "Maar globaal hadden ze toch wel ernstiger astma dan een algemene populatie van astmapatiënten, met een Tiffeneau-waarde iets beneden de 70%." Tijdens het verblijf in het ziekenhuis moest 17,5% van de astmapatiënten worden opgenomen op de dienst intensieve zorg en overleed 7%. De gemiddelde duur van de invasieve beademing bedroeg 12 dagen. Bij de niet-obstructieve patiënten waren er 14% opnames op intensieve zorg en 14% sterfte. De duur van de invasieve beademing was even lang als bij de astmapatiënten. Bij multivariantanalyse blijkt astma geen voorspellende factor te zijn voor opname op intensieve zorg of overlijden. Risicofactoren voor opname op intensieve zorg zijn bij de astmapatiënten de mannelijke sekse en obesitas (met een odds ratio van 2 voor die laatste risicofactor). De mannelijke sekse is eveneens een risicofactor voor overlijden, naast een hogere leeftijd, onderliggend hartlijden en immunosuppressie (op basis van een hiv-infectie, chemotherapie, enzovoort). De onderzoekers kunnen niet uitsluiten dat astmapatiënten tijdens de eerste golf extra voorzorgsmaatregelen namen, net omdat ze dachten dat ze risicopatiënten waren. Men kan zich bijvoorbeeld voorstellen dat ze nauwgezetter hun onderhoudsbehandeling namen, wat hen mogelijk kan beschermd hebben tegen een ernstig verloop van de infectie met het SARS-CoV-2. Bijzondere aandacht werd geschonken aan ernstig astma. "De eerste Chinese publicaties suggereerden immers dat osteopenie een risicofactor kon zijn voor verwikkelingen bij een infectie met het SARS-CoV-2", kadert Florence Schleich. "En laat een groot deel van onze patiënten met ernstig astma nu net behandeld worden met IL-5-remmers, die de eosinofielen blokkeren." "In ons ziekenhuis hebben we niet genoeg patiënten met ernstig astma om een betrouwbare statistische analyse uit te voeren. Daarom zijn we een samenwerking aangegaan met acht andere centra. Samen hebben we tussen 30 april en 8 juli in totaal 777 patiënten met ernstig astma gecontacteerd. In die groep waren er 676 bereid om te antwoorden op een vragenlijst over de symptomen die op dat ogenblik werden beschouwd als zijnde suggestief voor covid-19. Er werd ook gevraagd of de suggestieve sym- ptomatologie aanleiding was geweest voor het uitvoeren van een nasofaryngeale afname voor PCR en/of een IgG-dosering." Van de respondenten hadden er 66 een PCR-test gehad, van wie er 9 positief testten. Een IgG-dosering vond plaats bij 99 personen, van wie er 8 positief testten. Onder de patiënten met een positieve test bevonden er zich 3 tegelijk in de groep met een positieve PCR en in de groep met een positieve serologie. Dat betekent dat men in totaal 14 patiënten telde met een covid-19 die ofwel met PCR, ofwel met serologie, ofwel met beide tegelijk was aangetoond. In die groep van 14 patiënten werden er 5 in het ziekenhuis opgenomen voor een zeer korte periode, tussen twee en acht dagen. Niemand moest naar intensieve zorg. Er waren geen overlijdens. Slechts 3 patiënten kregen niet-invasieve zuurstoftherapie gedurende drie tot acht dagen. Die 3 patiënten zijn de enigen die infiltraten hadden op de CT-scan van de longen. Hoe verging het de subgroep astmapatiënten die met biologische geneesmiddelen worden behandeld? Van de 676 respondenten kregen er 242 geen biologisch geneesmiddel, 129 werden behandeld met het anti-IgE-antilichaam omalizumab en 305 met een anti-IL5- antilichaam. Van de 9 patiënten met een positieve PCR-test, werden er 6 behandeld met een anti-IL5-antilichaam (2% van de patiënten die een anti-IL5-antilichaam kregen) en kregen er 3 geen biologisch geneesmiddel. In de groep van 8 patiënten met een positieve serologie kregen er 4 omalizumab en 4 een anti-IL5- antilichaam. "Geen enkele patiënt met omalizumab werd in het ziekenhuis opgenomen", becijfert prof. Schleich. "Van de 7 patiënten die positief waren voor covid-19 én een anti-IL5-antilichaam kregen, zijn er 4 in het ziekenhuis opgenomen gedurende 2 tot 8 dagen. Twee van die 4 patiënten kregen zuurstof. Van de 3 patiënten die geen biologisch geneesmiddel kregen, werd er één vijf dagen in het ziekenhuis opgenomen en die kreeg zuurstof." Ze concludeert: "Op basis van deze gegevens, die welteverstaan afkomstig zijn van een klein aantal patiënten, zien we geen verschil in het risico op hospitalisatie voor covid-19 tussen patiënten met of zonder biologische behandeling." We waren toch wel opgelucht toen we deze resultaten zagen", commentarieert prof. Renaud Louis, diensthoofd longziekten aan het universitair ziekenhuis van Luik. "Virale luchtweginfecties zijn de belangrijkste oorzaak van opflakkeringen van astma. Rhinovirussen en het griepvirus, bijvoorbeeld, maken astmapatiënten ernstig ziek. Toen we beseften dat het SARS-CoV-2 bijzonder ernstige luchtweginfecties veroorzaakt, vreesden we het ergste." "Een publicatie van een Parijs ziekenhuis wijst uit dat astmapatiënten die werden opgenomen met covid-19 geen bronchospasmen hadden. Dat is opmerkelijk, want andere respiratoire virussen veroorzaken bij astmapatiënten wél bronchospasmen. Men mag daar mogelijk uit concluderen dat het SARS-CoV-2 de keel, neus en longen aantast, maar niet de luchtpijptakken. Dat is natuurlijk maar een hypothese..." "Wat COPD betreft, denk ik dat er aanvankelijk verwarring opgetreden is", vervolgt hij. "Twee factoren die klassiek voorkomen bij COPD, een hogere leeftijd en de mannelijke sekse, zijn meteen ook belangrijke risicofactoren voor overlijden door covid-19. Onze studie is opmerkelijk, omdat het in de multivariantanalyse volstond te corrigeren voor leeftijd en sekse: hierna was COPD niet langer een risicofactor voor een ongunstig verloop van covid-19. Dat kwam nog sterker tot uiting als we verder corrigeerden voor hartlijden en diabetes. COPD is dus waarschijnlijk op zich geen risicofactor voor oversterfte door covid-19. Het risico is veeleer gerelateerd aan aandoeningen die samen met COPD optreden." "Laten we even naar de cijfers kijken. Tijdens de eerste golf vertegenwoordigden COPD-patiënten 8% (46/596) van de patiënten die bij ons met covid-19 opgenomen werden. Dat is vergelijk- baar met wat Italiaanse en sommige New-Yorkse ziekenhuizen aangeven. De literatuur meldt cijfers tussen 2% en 35%. De sterfte bij onze COPD-patiënten die met covid-19 werden opgenomen, bedroeg 35%." "De zwakheden van onze studie liggen bij het monocentrisch protocol en het feit dat ze enkel de eerste golf betrof. Eén van haar sterke kanten is dat ze gaat over patiënten bij wie de COPD door longfunctietests aangetoond werd."Maar waarom blijkt zo'n invaliderende ziekte van de luchtwegen geen risicofactor te zijn voor een kwalijke prognose bij covid-19? Dat blijft een raadsel.