...

Leen Vanden Driessche is klinisch bioloog. Op haar 40ste vroeg ze zich af: "is het alleen dit, werken?". Ze besloot 4/5 te gaan werken, "toen was dat revolutionair" en schreef zich in aan de kunstacademie van Mechelen. Niet zo verwonderlijk als je weet dat haar grootvader les gaf aan de academie van Dendermonde - dat haar vader, ook klinisch bioloog, schilderde - dat haar moeder tekent - haar zus zich specialiseerde in toegepaste grafiek - haar broer, pediater, de hoestbox ontwikkelde - haar tante beeldhouwer is... Maar Leen ging een heel eigen weg op. Als we binnenkomen valt meteen een witte spookachtige figuur op, een rechtopstaande holle kapmantel, lijkt het wel. Doet wat denken aan de sculpturen van de Antwerpse kunstenaar Albert Szukalski. "Dat heeft men nog al gezegd", zegt Leen. "Maar ik werk meer met plooien. Liefst werk ik met zo goedkoop mogelijke materialen. Gips en katoen bijvoorbeeld. Voor mijn werk gebruik ik zelfs de versleten gordijnen van mijn kot. Het werken met doek en gips is een heel secure onderneming en het heeft heel wat voeten aan de aarde gehad vooraleer ik de techniek ontwikkeld had." Door de plooien in het doek, krijg je een spel van licht en schaduw en komen de figuren tot leven. De witte vormen in gips waarvoor soms met een kleivorm, soms rond levende modellen gemodelleerd wordt contrasteren met het zwart gebrande hout, afvalhout uit de tuin dat Leen zelf in het vuur blakert. Het gebrande hout wordt opgestapeld in de vroegere paardenstallen. Rond de kunstwerken hangt de geur van brandhout. De soms langgerekte figuren hebben iets weg van Giacometti. De combinatie van materialen doet dan weer denken aan het werk van Berlinde De Bruyckere, met dat verschil dat zij met paardenhuiden werkt en Leen met gips en doek. "Ik zou er een sabbatjaar voor over hebben om een jaartje bij Berlinde stage te kunnen volgen", zegt ze. "Ik zou vast heel wat van haar kunnen leren, en wie weet, misschien zou zij ook iets van mij kunnen opsteken." Leen Vanden Driessche heeft 17 jaar in het Imelda Ziekenhuis in Bonheiden gewerkt, vervolgens twee jaar voor het Rode Kruis. Tijdens de covidcrisis heeft ze zich omgeschoold van klinisch bioloog hematologie naar de microbiologie om zo te helpen waar het nodig was. Momenteel werkt ze op het Labo Microbiologie van het UZA. "Na het fijne microscopiewerk doet het deugd om met de handen in het gips te ploeteren en hout te branden in de tuin." Twee sculpturen van haar hand hebben in de tuin een plaats gekregen. Het ene beeld stelt een naakte man voor die lijkt weg te wandelen, het andere beeld is een man die gehurkt met een fototoestel aan het werken is. "De twee beelden zijn met de tijd tot het landschap gaan behoren", zegt Leen. "Soms zit er een haas naast of komt de buizerd op hun hoofd zitten om vanuit die positie naar knaagdieren te speuren." Of kunst een verrijking is in het leven? "Kunst is een hele wereld die open gaat. Met kunstenaars en kunstminnende mensen optrekken kan enorm verrijkend en inspirerend zijn. Om de twee jaar gaan we met een groep kunstliefhebbers van de Academie naar de Biënnale van Venetië. Dan kom ik terug vol ideeën. Daar ontdekte ik onder meer het werk van de Japanse Chiharu Shiota waar ik zo van onder de indruk was..." Op het boekenrek staan catalogi van Rinus Van de Velde, Käthe Kollwitz , Louise Bourgeois... Geen wetenschappelijk werk over microscopie... "Weet je dat ik soms smiley's zie in de microscoop", lacht Leen. "Van een kunstenaar mag gelukkig een hoek af zijn."