...

Ouders die uiteengaan moeten een regeling vinden voor de kosten van hun kinderen voor zover die nog minderjarig zijn of nog studeren.Daarbij kan de ene ouder een alimentatie voor de kinderen verschuldigd zijn aan de andere ouder. Of dat het geval is en hoeveel die bedraagt hangt onder andere af van de tijd dat de kinderen bij elk van de ouders verblijven. Bovendien wordt rekening gehouden met de draagkracht van elk van de ouders (zo bijv. het inkomen uit arbeid, uit vermogen, de mogelijkheden om te gaan werken enz.) en met wie het kindergeld ontvangt en het fiscaal voordeel (van een kind ten laste te hebben).Het is dus niet noodzakelijk zo dat er in een regeling van gelijkmatig verblijf (bijv. een week-weekregeling) sowieso geen alimentatie voor de kinderen moet worden betaald. De alimentatie is trouwens niet alleen verschuldigd aan minderjarige kinderen maar ook aan meerderjarige kinderen die nog studeren.De omvang van de alimentatie kan vastgelegd worden in onderling akkoord tussen de ouders. Sluit u zo'n akkoord, dan moet u verplicht een bijlage aan de overeenkomst opmaken waarin u aangeeft van welke parameters u bent uitgegaan om tot dat bedrag te komen. Daarin moet u onder andere aangeven van welk arbeidsinkomen u bij de vaststelling uitging. Indien één van de ouders dan later een wijziging vraagt van de alimentatie, zal de rechter bij wie de zaak terechtkomt teruggrijpen naar deze bijlage om te zien hoe de toestand destijds was en wat er intussen zoal veranderd is.Slaagt u er onderling niet in om tot zo'n akkoord te komen, dan heeft de rechtbank het laatste woord. De rechtbank zal dan beslissen hoeveel de ene ouder aan de andere moet betalen waarbij het vonnis ook gemotiveerd zal worden.De alimentatie die is toegekend (of die wordt overeengekomen) is wijzigbaar als er gewijzigde omstandigheden zijn. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als één van de ouders na verloop van tijd meer of minder gaat verdienen, als de kinderen bijv. ouder worden, of als er zich een wijziging voordoet in de verblijfsregeling enz. Ook hier kan er in eerste instantie getracht worden hierover een akkoord te vinden. Lukt dat niet, dan is het aan de rechtbank om het bedrag te beoordelen en eventueel een aanpassing daarvan uit te spreken.Los van de alimentatie die de ene ouder eventueel verschuldigd is aan de andere, moeten de ouders ook een oplossing vinden voor de buitengewone kosten van de kinderen. Dat zijn kosten die voortkomen uit toevallige of ongewone gebeurtenissen. Hierbij kan bijv. worden gedacht aan de kosten die verband houden met de studies van een kind (studentenkamer, inschrijvingsgeld, enz.), medische kosten (zoals een bril, kosten van een geneesheer-specialist, enz.) en kosten eigen aan de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind (bijv. lidgeld voor een sportclub enz.).Een recent KB bevat een lijst van wat buitengewone kosten precies zijn(*). In onderling akkoord kunt u van de lijst afwijken. Komt u er zelf niet uit en dient de rechtbank een regeling te treffen voor de buitengewone kosten, dan zal de rechtbank ook uitgaan van deze lijst. U kunt evenwel aan de rechter vragen daarop bepaalde afwijkingen toe te staan. Deze vraag zal u wel moeten motiveren.Het is niet noodzakelijk zo dat beide ouders elk de helft van de buitengewone kosten moeten betalen. Om de verhouding te bepalen wordt ook hier gekeken naar de financiële draagkracht van elk van de ouders. Daarbij is uiteindelijk elke verhouding mogelijk. Zo is het bijv. denkbaar dat de buitengewone kosten moeten worden gedragen in een 60/40, 75/25 of zelfs 100/0 verhouding. Ook deze regeling kan overigens worden gewijzigd als er later gewijzigde omstandigheden zijn.Om buitengewone kosten te kunnen doen en die nadien te kunnen doorrekenen aan de andere ouder, is in beginsel het akkoord van de andere ouder nodig. Dat is niet het geval als er een dringende actie vereist is (bijv. een opname in het ziekenhuis) of bij een bewezen noodzakelijkheid van de kost.Om te vermijden dat de andere ouder niet reageert op een vraag tot overleg over een buitengewone kost, bevat de wet daarvoor een regeling. Meer bepaald geeft de wet aan dat de ouder die de kost wil doen het akkoord van de andere kan vragen via een aangetekende brief, aangetekende e-mail of fax. Als de andere ouder dan niet binnen dagen reageert (te rekenen van de dag na de verzending) dan wordt hij geacht akkoord te zijn. Een bijzondere regeling geldt tijdens schoolvakanties van minstens één week of meer. In dat geval wordt deze termijn immers tot dagen verlengd.