...

In een eerste fase kan een samenwerkingsmodel ontwikkeld worden zonder fysieke centralisatie maar waarbij men ondersteunende activiteiten en niche testings gezamenlijk organiseert. 'Core testings' via gestandaardiseerde processen gebeuren wel nog steeds in elk ziekenhuis apart.Op die manier behoudt elk lab zijn erkenningsnummer en blijft de laagdrempeligheid behouden, stipt de nota van Möbius en Zorgnet-Icuro aan. Het laat ook toe samen aankopen te realiseren en ondersteunende processen te bundelen. Door standaardisatie van processen is er back-up en expertiseuitwisseling én is de nabijheid van een klinisch bioloog gegarandeerd.Een andere mogelijkheid is om binnen het netwerk op een aantal plaatsen 'core labs' uit te bouwen. Zij verwerken grote volumes aan (standaard)-analyses. Het aantal labs per netwerk hangt af van - onder meer - de afstand tussen de sites, aangevraagde volumes, capaciteit van het labo... De zoveel mogelijk geüniformiseerde en geautomatiseerde core labs zijn bij voor keur op een ziekenhuissite gehuisvest. Belangrijk is dat de core labs de aanvrager service bieden en dat de materiële en menselijke resources optimaal benut worden. PoC-testing kan 'weloverwogen' ingezet worden.Op de andere sites van het netwerk komt dan een kleiner activiteitencentrum. Grootte en invulling hangen af van de specifieke zorgpaden op elke site en de graad van toegankelijkheid tot de andere sites. Dit vergt flexibiliteit in functie van de specifieke noden.Niche testing gebeurt verspreid over het netwerk. Een bepaald type analyse kan dan op de meest logische locatie plaatshebben. Is de schaal van het netwerk te klein of de nodige expertise niet aanwezig dan wordt dit "netwerkoverschrijdend" opgevangen. In geval het netwerk over specifieke expertise beschikt, kunnen uiteraard aanvragen van buiten het netwerk worden afgehandeld.Het ziekenhuislabo moet ernaar streven om de onderzoeken van de eerste en tweede lijn verder te aligneren en het zorgtraject rond de patiënt te integreren. Het labo analyseert zoveel mogelijk de stalen van huisartsen, WZC's enz. en integreert de resultaten in het patiëntendossier. Zo hebben de aanvragende artsen er steeds zicht op en kan overconsumptie vermeden worden.Bedoeling is dat ziekenhuislabo's meer en meer optreden als 'klinisch consultant' naar de eerste lijn.Het spreekt voor zich dat integratie in netwerken er niet toe mag leiden dat labo's een minder goede kwaliteit van dienstverlening leveren.Om dit te garanderen is respect voor een aantal randvoorwaarden essentieel. Het belangrijkste bij integratie is dat het financieel model een win-win realiseert voor ziekenhuizen en klinisch biologen. Zij zijn immers de trekkers van verandering. Dus is het primordiaal dat ze er niet op achteruitgaan. Een belangrijk onderdeel van het financieel model zijn de forfaits klinische biologie. Daarbij moet men nagaan wat de impact is van integratie op deze forfaits - bijvoorbeeld door de verschillende forfaits in algemene versus universitaire ziekenhuizen.