...

Het verschijnen van zijn boek is voor Wim Distelmans aanleiding om even terug te blikken op het mediagenieke euthanasieproces in januari. Voor hem was de inzet ("gewild") de vraag of psychisch lijden en psychiatrische aandoeningen aanvaardbaar zijn als grond voor euthanasie. "Kan een psychiatrische aandoening onbehandelbaar/ongeneeslijk zijn? Het antwoord dat uit alle discussies naar voren kwam, is: ja, dat bestaat. Zoveel wordt ook duidelijk uit de teksten die vier organisaties - Orde der artsen, Broeders van Liefde, Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie en Zorgnet-Icuro - hierover onafhankelijk van elkaar opstelden. De teneur is: met psychiatrische aandoeningen wordt omzichtig omgesprongen maar principieel komen ze in aanmerking voor euthanasie." Hoewel de Brusselse hoogleraar dat een goede zaak vindt, is hij toch voorstander van een aantal wetswijzigingen. "Sancties bij overtreding van de euthanasiewetgeving zouden meer proportioneel moeten zijn. Nu staat een arts meteen terecht voor moord, ook al gaat het louter om procedurefouten. Rond de strafbepalingen is meer duidelijkheid nodig. Een rechtszaak valt wel nooit 100% uit te sluiten. Maar als artsen de grondvoorwaarden respecteren is er alleszins geen probleem. De euthanasiewetgeving beschermt hen." Ook de euthanasiecommissie - en "haar voorzitter die principieel pro euthanasie is" - kwam onder vuur te liggen. Distelmans: "Vaak ten onterechte en door een gebrek aan kennis. De wet en de commissie evalueren, is voor mij geen probleem op voorwaarde dat het om terechte kritiek gaat." Vooreerst wijst hij erop dat de commissie pluralistisch is samengesteld en bevolkt met mensen die zowel gunstig als ongunstig tegenover euthanasie staan. Acht van de zestien leden zijn artsen, waarvan een aantal met terreinervaring. Verder zetelen er ook juristen in en vertegenwoordigers van ongeneeslijke zieken. Dat men vrijwel alle dossiers goedkeurt, is voor hem geen punt. "Dat is ook het geval met de vijf Nederlandse regionale euthanasiecommissies die dezelfde rol vervullen als de Belgische," verdedigt Distelmans zich. "Doorverwijzingen naar het parket gebeuren niet vaak. Uiteraard. Artsen voeren niet voor hun plezier euthanasie uit en doen dus aan zelfcontrole. Ze kijken naar de grondvoorwaarden. Volgen ze de procedure niet dan zijn ze er zich van bewust dat ze nadien verantwoording moeten afleggen." Bovendien is er bij elke euthanasie controle voorzien door ' peers', een tweede arts bij terminale en een derde arts bij niet-terminale aandoeningen zoals MS. Distelmans benadrukt dat de euthanasiecommissie geen politionele taak heeft en geen 'staatsinquisitie' is. Wel gaat ze na of de grondvoorwaarden voor euthanasie - wilsbekwaamheid, vrijwillig/duurzaam en aanhoudend verzoek, ongeneeslijke aandoening en ondraaglijk lijden - vervuld zijn. Wordt een overtreding van de wet naar de grondvoorwaarden vastgesteld dan gaat de zaak naar het parket. Hij verwijst naar prof. em. gezondheidsrecht Herman Nys (KU Leuven). "De wetgever voorziet niet dat de (euthanasie)wetgeving voorschrijft hoe artsen hun beroep moeten uitvoeren. Hij beoordeelt hun competentie en beroepsbekwaamheid niet. Als de arts een ziekte als onbehandelbaar en ongeneeslijk beschouwt dan aanvaardt de commissie dat." Evenmin, zo maakt Distelmans de vergelijking, bepaalt de wet hoe een arts een open hartoperatie moet uitvoeren. Daarvoor volgde hij een opleiding, is er een erkenningscommissie en KB 78." Belangrijk is ook dat de commissie nagaat of alle procedures correct gevolgd werden. In één dossier op vier stelt men procedurefouten vast; dat is de hoofdreden waarom dossiers niet onmiddellijk worden goedgekeurd. Het gaat dan bijvoorbeeld over een arts die zijn stempel op de documenten zette of vergat de datum van overlijden te vermelden. Het stemt Distelmans tevreden dat het college van experts - met onder meer prof. em. psychiatrie Paul Cosyns (UAntwerpen) - en de jury in de zaak Tine Nys stelden dat aan alle wettelijke voorwaarden voldaan was. "Dat bevestigde het oordeel van de euthanasiecommissie van meer dan tien jaar voordien. De grondvoorwaarden werden gerespecteerd, wel waren er procedurefouten." Het assisenproces in januari had geen impact op het aantal euthanasie-aangiftes in februari en maart. Om te weten of de coronacrisis invloed heeft, is het nog wat vroeg. Wim Distelmans: "In april stelden we wel een daling van het aantal aangiftes vast, vooral van de registraties bij niet-terminale aandoeningen. Voorlopig is het slechts casuïstiek maar naar mijn aanvoelen werd euthanasie indien mogelijk wel uitgesteld. Mensen konden niet deftig afscheid nemen. Met de nodige voorzichtigheid zouden we kunnen zeggen dat er vermoedelijk een inhaalbeweging en een relatieve stijging volgt zodra de toestand normaliseert. Dat geldt trouwens ook voor palliatieve zorg, de rouwverwerking was niet ideaal."