...

In de drie gewesten (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) gelden eigen regels om te weten welke successierechten een erfgenaam moet betalen op wat deze erft. Het is daarbij de plaats waar de overledene woonde die bepalend is om te weten welke regeling van toepassing is. Was de overledene woonachtig in het Vlaamse gewest, dan geldt als regel dat de langstlevende partner geen erfbelasting moet betalen op de nettowaarde van de gezinswoning die hij erft. Die nettowaarde wordt berekend door op de waarde van de woning de schulden in mindering te brengen die werden aangegaan om de woning te verwerven of te behouden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de hypothecaire lening die werd aangegaan voor de aankoop van de woning of voor een verbouwing. Deze regeling geldt wel enkel voor de gezinswoning. Erfde u van uw partner bv. bepaalde rechten in een tweede verblijf (zoals bv. een appartement aan de kust of een chalet in de Ardennen) dan bent u daarop wel erfbelastingen verschuldigd. Deze regel geldt niet enkel als de partners gehuwd waren maar ook als deze wettelijk samenwoonden. Ook feitelijke samenwoners (waarvan er een stierf) kunnen zich op deze regeling beroepen. Voorwaarde is dan wel dat deze laatste kunnen bewijzen dat ze drie jaar ononderbroken samengewoond hebben vóór het overlijden en dat zij een gemeenschappelijke huishouding gevoerd hebben. Er mag bovendien tussen de samenwonenden geen verwantschap zijn in de rechte lijn. Dat betekent dan ook dat inwonende kinderen en ouders en grootouders die samenwoonden met de overledene niet vrijgesteld worden. Broers en zussen die samenwonen kunnen dan weer wel vrijgesteld worden. Om van deze maatregel te kunnen genieten is het wel vereist dat de partners samenwoonden op het moment van het overlijden. U kunt dat bv. trachten aan te tonen door een bewijs bij te brengen dat u en uw overleden partner op het moment van het overlijden op hetzelfde adres gedomicilieerd waren. Op de regel dat er sprake dient te zijn van een effectieve samenwoonst bestaan er wel enkele uitzonderingen. Meer bepaald kunt u als echtgenoot of wettelijke samenwoner (niet feitelijk samenwoner) ook van het gunstregime genieten bij een feitelijke scheiding op het ogenblik van het overlijden. Ook als de hoofdverblijfplaats verplaatst werd naar een rust- of verzorgingsinstelling, een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening blijft de regeling van toepassing. Hetzelfde geldt als er sprake is van overmacht die het samenleven tot op het ogenblik van het overlijden onmogelijk gemaakt heeft. Wil u de vrijstelling genieten dan moet u dat aanvragen in de aangifte van de nalatenschap. Meer bepaald moet u dat doen onder de rubriek 'gunstregelingen'. Indien u vergat dit op die manier aan te vragen, dan kunt u daar nog een gemotiveerd bezwaar tegen indienen. Daarbij moet u aangeven waarom u het niet eens bent met de erfbelasting die u moet betalen waarbij u meteen ook de nodige bewijsstukken voegt. Meer informatie over hoe u dit bewaar kunt indienen, vindt u terug op de website Bezwaar indienen tegen een belasting|Vlaanderen.be. Ook In Wallonië geldt er voor overlijdens sinds 1 januari 2018 een gunstregeling wat betreft de langstlevende echtgenoot en de langstlevende wettelijk samenwonende partner. Meer bepaald genieten zij van een volledige vrijstelling op het nettoaandeel in het onroerend goed dat sinds minstens vijf jaar voor de datum van het overlijden diende tot hoofdverblijfplaats van de overledene. De langstlevende feitelijke samenwoner kan in Wallonië niet van deze gunstregeling genieten. Het kan hierbij gaan om de laatste gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden als hun samenwoning geëindigd is vanwege een feitelijke scheiding of door overmacht of om een dwingende reden van medische, familiale, maatschappelijke of beroepsaard. De vrijstelling in kwestie wordt normaal automatisch toegekend. Indien de samenwoning geëindigd is door overmacht of om een dwingende reden moet u ze echter uitdrukkelijk aanvragen in de aangifte van nalatenschap. U moet dan ook de overmacht of de dwingende reden bewijzen. Ook in het Brusselse gewest bestaat een gunstregeling waardoor de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende geen successierechten moet betalen op de gezinswoning. Deze regeling geldt ook hier niet voor de langstlevende feitelijke samenwoner.