...

Het was eigenlijk serendipiteit, kadert prof. Vanuytsel. "Onze groep in het UZ Leuven doet onderzoek naar het microbioom van het duodenum bij patiënten met functionele dyspepsie."Patiënten met dyspepsie hebben in twee derde van de gevallen een zwaar gevoel na de maaltijd, vaak samen met het vroegtijdig stokken van de eetlust na amper een paar happen. Een kleiner aantal voelt pijn in de maagstreek die niet door de maaltijd wordt uitgelokt. Daarnaast bestaat er een overlapsyndroom. Tot op heden heeft men voor deze ongemakken verschillende verklaringen geopperd, zoals een vertraagde maaglediging of een verminderde accommodatie (relaxatie) van de maagwand tijdens het eten. "Die stoornissen kan je bij sommige patiënten met dyspepsie inderdaad aantonen", weet de Leuvense gastro-enteroloog. "Maar medicatie die de maaglediging vergemakkelijkt of de accommodatie verbetert, heeft eigenlijk geen overtuigend effect op de klachten. Bovendien vindt men geen goede correlatie tussen de maagklachten en de genoemde motiliteitsstoornissen. Het ziet er dus niet naar uit dat de motiliteitsstoornissen de klachten kunnen verklaren." De jongste jaren hebben verschillende onderzoeksgroepen hun aandacht gericht op het duodenum als mogelijke speler bij het ontstaan van dyspepsie. Een aantal auteurs hebben daarbij verwezen naar het optreden van een eosinofiel infiltraat in de wand van het duodenum, maar niemand kon zeggen of dat van enige betekenis was."Wij in het UZ Leuven wilden nagaan wat PPI's precies doen bij patiënten met dyspepsie", vertelt Tim Vanuytsel. "PPI's worden in die indicatie voorgeschreven, maar ze werken zeker niet bij iedereen. Vanuit onze bijzondere interesse voor het microbioom van het duodenum, wilden we weten of PPI's dit microbioom misschien beïnvloeden. Dat is extra belangrijk omdat er enige bezorgdheid bestaat rond bijwerkingen van PPI's op langere termijn. Sommige patiënten krijgen last van buikpijn, opzetting en diarree." "De gegevens uit de literatuur indachtig namen ook wij in ons onderzoek biopten van het duodenum. We vonden eosinofiele ontsteking bij meer dan de helft van de patiënten. Die biopten waren bijna een secundair aspect van ons onderzoek, onze focus lag bij het microbioom.""Maar net uit die biopten kwam een verrassende vaststelling: PPI's deden de eosinofiele ontsteking afnemen, waarbij ook de klachten milder werden. Bovendien trad herstel op van de doorlaatbaarheid van de darm - leaky gut is een afwijking die eveneens wordt beschreven in het duodenum van patiënten met onverklaarde maagklachten." "We zijn zeker niet de eerste groep die bij patiënten met onverklaarde maagklachten een eosinofiel infiltraat in de duodenumwand in het licht heeft gesteld. Maar niemand had al eerder geprobeerd om die eosinofiele ontsteking te bestrijden en na te gaan of dit een invloed had op de klachten. Wij hebben aangetoond dat die eosinofielen wel degelijk relevant zijn, en een therapeutisch doelwit vormen. Uit onze resultaten blijkt meteen dat PPI's bij de behandeling van onverklaarde maaglast inwerken op het duodenum, en niet zozeer op de maag." Dit werpt voor de toekomst twee nieuwe onderzoeksvragen op. Enerzijds, hoe en waarom ontstaat het eosinofiele infiltraat in het duodenum? Heeft dat te maken met voeding en microbioom? Anderzijds - nog veel belangrijker, stipt Tim Vanuytsel aan - hoe kan men op het eosinofiele infiltraat nog krachtiger inwerken dan met PPI's, zodat nog meer patiënten kunnen worden geholpen?Eosinofiele ontsteking bestaat ook in andere segmenten van het maagdarmstelsel - zoals de slokdarm en het colon -, waar men ze bestrijdt met lokaal werkende corticoïden. Een andere optie zijn monoklonale antilichamen die in interactie treden met inflammatoire processen. Zolang geen van deze behandelingen haar nut bewezen heeft bij patiënten met onverklaarde maaglast, blijft de huidige behandeling gehandhaafd. Onderzoek naar alternatieven is aan de gang. "In ieder geval moeten we voor ogen houden dat patiënten met maagklachten een heterogene groep vormen", kadert prof. Vanuytsel nog. "We willen zeker niet de boodschap uitdragen dat onverklaarde maagklachten bij alle patiënten gerelateerd zijn aan een eosinofiel infiltraat. Bij maagklachten moet men overigens eerst met gastroscopie zoeken naar een mogelijke verklaring, zoals oesofagitis, een ulcus of een tumor. Maar ik denk wel dat het opsporen van een eosinofiel infiltraat in de toekomst een plaats zal krijgen in het diagnostisch algoritme, als de gastroscopie geen verklaring oplevert. De eosinofielen worden op die manier een biomerker die helpt te bepalen welke patiënten het best kunnen worden geholpen met een ontstekingsremmer."