Een belangrijke eigenschap van entrepreneurs is dat ze met onzekerheid kunnen leven. Hoe komen ze daaraan? Een onderzoek van de universiteit van Luik zoekt een verklaring bij specifieke anatomische en functionele aspecten van de hersenen.
...
Eerst even een woordje over terminologie. Voor de site van het woordenboek van Dale is entrepreneur synoniem voor 'ondernemer'. Maar meer en meer wordt 'entrepreneur' gebruikt om te verwijzen naar een persoon met ondernemingsgeest, iemand die zich in het bedrijfsleven buiten de platgetreden paden begeeft. In die optiek is een ondernemer dus niet noodzakelijk een entrepreneur. Sommige uitbaters van een onderneming leveren prachtig werk, maar blijven doorgaan op de traditie die hen is aangeleerd. Economen interesseren zich meer en meer voor de kennis opgedaan door de moderne neurowetenschappen en voor de instrumenten die daartoe gebruikt worden, meer bepaald functionele beeldvorming van de hersenen. De neuro-economie beoogt een beter begrip van cognitieve en emotionele factoren die bepalend zijn voor het gedrag van spelers binnen het economische systeem. Vooral de neuromarketing wil zich baseren op beelden van hersenactivering, in de hoop publiciteitsmakers een middel aan te reiken om het gedrag van consumenten en kiezers te manipuleren. Mathias Pessigline van het Institut du Cerveau (Hôpital Pitié-Salpétrière, Parijs) denkt er het zijne van. Neuroconsulenten die marketeers bijstaan, zijn niets meer dan personen die de wetenschap afgezworen hebben en volkswijsheid aan de man brengen, nadat ze die hebben vermomd met termen uit de neurowetenschappen. Hij meent dat hun zogenaamde onderzoek niets toevoegt aan het huidige gedragsonderzoek dat peilt naar de voorkeuren van consumenten, maar waarschuwt: de huidige beeldvorming van de hersenen biedt niet de mogelijkheid om het gedrag van mensen om te buigen, maar de kennis binnen het domein van de neurowetenschappen evolueert snel. Niets zegt dat er niet binnenkort doeltreffende technieken komen om hersenen te manipuleren. De neuromarketing is een discipline waarvan de ethiek in vraag kan worden gesteld, des te meer omdat ze door charlatans wordt uitgeoefend. Diametraal daartegenover staat een lovenswaardiger project, dat nagaat hoe entrepreneurs functioneren. Met psychometrische tests, IRM en EEG, probeert dit project aan het licht te brengen wat er zo specifiek is aan de mentaliteit van ondernemende personen, en of er in deze groep bijzondere neuronale correlaten kunnen worden gevonden. Op langere termijn wil het project in mensen de ondernemer aanwakkeren en ontwikkelen. "Aan de hand van een originele insteek willen we een nieuwe kijk verwerven op ondernemingsgeest. We hopen het fenomeen anders te gaan bekijken en ondernemers nieuwe instrumenten te kunnen aanreiken om bloeiende ondernemingen op te zetten", onderstreept Frédéric Ooms, hulpdocent en onderzoeker aan de faculteit economie en management van de universiteit van Luik. Het onderzoeksteam verenigt niet allen Frédéric Ooms en collega's van de faculteit economie en management, maar ook prof. Steven Laureys en medewerkers (GIGA-Consciousness), evenals radiologen van het universitair ziekenhuis van Luik. Jeff Pollack, professor 'entrepreneurship' van de universiteit van Noord-Carolina, is eveneens van de partij. "Er ontstaat een volwaardig netwerk rond dit project, dat zich toespitst op een verkennende studie op vlak van entrepreneurship", stipt Frédéric Ooms aan. "In dit domein zijn weinig studies voorhanden die zich baseren op neurowetenschappen." Wat moeten we verstaan onder 'ondernemingsgeest'? Het woord spreekt tot de verbeelding, maar om het onderzoeksdomein af te bakenen is dat net niet genoeg. Helaas reikt de literatuur geen duidelijke en nauwkeurige definitie aan. De onderzoekers van de universiteit van Luik hebben elkaar echter kunnen vinden in een consensus: ondernemingsgeest verwijst naar het potentieel om beslissingen te nemen en die ook uit te voeren ondanks een klimaat van onzekerheid. Dat is het verschil tussen een entrepreneur en een manager: de eerste moet het hoofd bieden aan onzekerheid, de tweede krijgt met risico's te maken. Dat is helemaal niet hetzelfde. Om de situatie toe te lichten verwijst Frédéric Ooms naar een theorie die in 1921 naar voren werd gebracht door de Amerikaanse econoom Frank Knight (1885-1972) om het verschil tussen risico en onzekerheid te verduidelijken. Stel u een doos voor waarvan u weet dat er drie groene en twee blauwe ballen in zitten. Het doel is er een blauwe bal uit te halen. Als u deze blinde test aangaat, weet u wat de probabiliteit van slagen of falen is. In de ogen van Knight loopt u een risico. Dat is het soort situaties waarmee managers regelmatig geconfronteerd worden. Als u echter voor die doos staat en niet weet of er ook maar een blauwe bal in zit - of zitten er misschien geen ballen in? -, dan hebt u met onzekerheid te maken, in een wereld waarin geen probabiliteit kan berekend worden. Dat is de wereld van de entrepreneur. "Knight vindt trouwens dat winst de beloning is voor de beslissing die iemand genomen heeft in een situatie van onzekerheid", aldus Frédéric Ooms. "Op langere termijn, om zijn onderneming steviger te onderbouwen en ze in de markt te verankeren zal de entrepreneur weliswaar proberen ze geleidelijk over te hevelen naar een wereld waarin de slaagkansen wel degelijk kunnen worden berekend. Op dat ogenblik zal hij managers nodig hebben." De Luikse onderzoekers beslisten hun onderzoek te stoelen hun onderzoek op een vergelijking tussen entrepreneurs en managers. Met andere woorden, tussen personen die te maken krijgen met onzekerheid en personen die met risico's kampen. De uitgangshypothese was dat personen die onzekerheid aanvaarden, beschikken over een grotere cognitieve flexibiliteit en een beter aanpassingsvermogen. Ze zouden in staat zijn een totaal onveilig pad te bewandelen en op hun stappen terug te komen als het plan mislukt. Ze zouden van het mislukte experiment overigens geen drama maken en ervan uitgaan dat het een leerschool is. In september 2020 plaatsten de onderzoekers een vragenlijst online. Zo'n vijftien maanden later hadden ongeveer duizend respondenten gereageerd, ongeveer evenveel managers als entrepreneurs - die laatsten waren al aan de slag, of overwogen een onderneming op te starten, of hadden al verschillende bedrijven uit de grond gestampt. De analyse van de online psychometrische test toonde een statistisch significant verschil tussen entrepreneurs en managers, die de uitgangshypothese bevestigde. Dit resultaat roept een aantal vragen op, waarvan de meest prangende misschien wel is: is dit potentieel aangeboren of verworven? "Om daarop te antwoorden zouden we minstens een gerandomiseerde longitudinale studie moeten uitvoeren", zegt Frédéric Ooms. "De studie zou een vergelijking moeten maken tussen een groep bij wie een interventie beoogt de cognitieve flexibiliteit te verhogen, en een controlegroep. Het is denkbaar dat een dergelijk project er op middellange termijn komt." Hijzelf is er stellig van overtuigd dat men ondernemingsgeest kan verwerven, maar dat sommige personen een sterkere aanleg hebben dan andere. "Sommigen denken dat men als entrepreneur geboren wordt, maar die visie deel ik niet", aldus de onderzoeker. "Een beter begrip van hoe mensen het potentieel verwerven om in een onzekere context beslissingen te nemen, kan helpen om na te gaan welke competenties verder moeten ontwikkeld worden om bij iemand een ondernemingsgeest aan te kweken", denkt hij. De kwestie is niet eenvoudig, want waarschijnlijk bevindt ze zich op het snijpunt van verschillende factoren, zowel persoonlijk (wat de Luikse studie bestudeert), als gezondheidsgerelateerd en economisch. Na de psychometrische test werd er letterlijk naar de hersenen gekeken in het het onderzoek dat Frédéric Ooms in 2020 opstartte. Verschillende honderden entrepreneurs en managers die op de online vragenlijst hadden geantwoord, toonden belangstelling voor een verdere studie waarbij beeldvorming van de hersenen zou plaatsvinden. Vanaf 10 januari 2021 werden 23 entrepreneurs en 17 managers onderzocht met functionele MRI (fMRI) in rust (de deelnemer is wakker maar voert geen enkele taak uit) en EEG. De resultaten van de fMRI tonen bij de entrepreneurs een grotere connectiviteit tussen de insula - waarvan men weet dat ze betrokken is bij cognitieve flexibiliteit en dus bij beslissingen in een context van onzekerheid - en de rechter frontale kwab, die het neuro-anatomische substraat van de executieve functies herbergt (het bepalen van strategieën, inhibitie van irrelevante informatie, het omzetten van een verkennende taak in het uitbaten van een potentieel,...). Het EEG-onderzoek wil nagaan of sommige golven geassocieerd zijn met entrepreneurship, en of sommige hersenregio's actiever of minder actief zijn bij entrepreneurs ten opzichte van managers. De resultaten verworven met fMRI openen pistes die alleen grondig kunnen worden onderzocht aan de hand van nieuwe protocollen. Eén mogelijkheid is dat men met fMRI nagaat hoe de hersenen werken bij personen die taken toegewezen krijgen waarbij ze beslissingen moeten nemen in een context met wisselend niveau van onzekerheid. Onderzoek met structurele MRI is intussen al aan de gang om te kijken of sommige hersenregio's meer (of minder) ontwikkeld zijn bij entrepreneurs ten opzichte van managers. Om een vergelijking te maken: onderzoek heeft aangetoond dat taxichauffeurs in Londen, vóór het tijdperk van de gps, een grotere hippocampus hadden, omdat ze zich vanuit hun geheugen een weg moesten weten te banen in het uitzonderlijk complexe stadsplan. Zo ook zou het relevant kunnen zijn te weten op welk neurologisch substraat weerstand tegen verandering berust. "Dat is des te belangrijker omdat de wereld en de maatschappij in dit tijdperk bijzonder snel veranderen onder invloed van diepe crisissen op het vlak van economie, gezondheid en milieu. Om nog maar de zwijgen van digitalisering, robotisering, enzovoort", kadert Frédéric Ooms. "Een van de uitdagingen bestaat erin een middel te vinden dat jongeren kan helpen om flexibeler te worden en gemakkelijker beslissingen te nemen in een onzekere omgeving. Dat is trouwens ook iets wat nuttig zou kunnen zijn voor bedrijven." Het Luikse onderzoek ambieert niet om iemand in een MRI-toestel te plaatsen of elektroden op zijn hoofd te plakken om na te gaan of er in hem een entrepreneur sluimert. De bedoeling is veeleer te ontdekken of er voor dit profiel predisposities bestaan, en zo ja welke, zodat die mogelijk beter in een bredere groep mensen herkend en ontwikkeld kunnen worden. De bedoeling is evenmin een hiërarchie te scheppen tussen entrepreneurs en managers. "Beide categorieën zijn onontbeerlijk voor het functioneren van bedrijven", concludeert Frédéric Ooms. "Het is ongetwijfeld belangrijk de ondernemingsgeest te stimuleren. Maar essentieel is dat eenieder de functie bekleedt waarin hij zich op zijn gemak voelt."