...

Burkittlymfoom: het BL is een non-hodgkinlymfoom (NHL) opgebouwd uit rijpe B-cellen. Een BL treedt meestal op bij kinderen en jongvolwassenen en zelden bij oudere volwassenen en komt vaker voor bij jongens. Het Epstein-Barr-virus (EBV) is een bekende risico factor. De meeste mensen bij wie een burkittlymfoom wordt gediagnosticeerd, zijn geïnfecteerd met dat virus. We onderscheiden drie sub types van het burkittlymfoom: een endemisch of Afrikaans BL, een sporadisch of niet-Afrikaans BL en BL als gevolg van een immunodeficiëntie.Mantelcellymfoom: een MCL is een non-hodgkinlymfoom (NHL) bestaande uit B-lymfocyten. Het ontstaat in de buitenzoom van een lymfeklier, de mantelzone genoemd. Een MCL komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (manvrouwverhouding 4/1). De diagnose wordt gewoonlijk gesteld vooraan in de zestig. Een MCL wordt veroorzaakt door een chromosomale translocatie t(11;14) (q13;q32), waardoor het CCND1-gen tegen het gen komt te liggen dat codeert voor de zware keten van de immunoglobulines. Dat mondt uit in een abnormaal sterke expressie van het cycline D1, een cycline dat de celcyclus regelt, in de kern van de lymfomateuze cellen.Primair mediastinaal grootcellig B-cellymfoom: PMBCL wordt ook mediastinaal B-cellymfoom of mediastinaal thymisch grootcellig B-cellymfoom genoemd. Het is een diffuus grootcellig B-cel-non-hodgkinlymfoom dat ontstaat in de thymus. PMBCL komt vooral voor bij jongvolwassenen van twintig tot veertig jaar en komt iets vaker voor bij vrouwen. Het is goed voor 5-7% van de agressieve lymfomen en voor 2-3% van de non-hodgkinlymfomen. Een PMBCL werd in de herziene Amerikaans-Europese classificatie van lymfoïde tumoren (REAL) aanvankelijk beschouwd als een subtype van een diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) met aantasting van het mediastinum. Sinds 2001 wordt PMBCL echter beschouwd als een aparte entiteit. In 2001 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) inderdaad beslist dat PMBCL een aparte klinisch-pathologische ziekte is en als dusdanig zou moeten worden geklasseerd.Folliculair lymfoom: het FL is over het algemeen een traag groeiend of indolent non-hodgkinlymfoom (NHL) dat uitgaat van B-lymfocyten. Het is dus een B-cellymfoom. Het folliculair lymfoom is goed voor 20-30% van de gevallen van NHL. Over het algemeen wordt aangenomen dat een folliculair lymfoom niet te genezen is, maar een chronische ziekte. De patiënten kunnen jarenlang overleven met zo'n lymfoom. Hoewel de meeste gevallen van folliculair lymfoom al in een gevorderd stadium zijn op het ogen blik dat de diagnose wordt gesteld, hebben veel patiënten jarenlang geen behandeling nodig. De mediane overleving van patiënten met een FL is altijd ongeveer 8-10 jaar geweest, maar volgens de literatuur is de totale overleving verbeterd dankzij rituximab.Kleincellig lymfoom: chronische lymfatische leukemie (CLL) en kleincellig lymfoom (SLL) worden (vaak) beschouwd als verschillende versies van eenzelfde ziekte. Ze ontstaan beide in de B-lymfocyten, kunnen traag (indolent) evolueren en komen gewoonlijk enkel voor bij oudere mensen. Het verschil tussen beide ligt in de plaats waar zich de cellen van het lymfoom bevinden. Bij een CLL zijn de lymfoomcellen vooral te zien in het bloed en het beenmerg. Bij een SLL zitten de lymfoomcellen vooral in de lymfeklieren en de milt. Het gebeurt soms dat een CLL en een SLL veranderen in een snel toenemend, agressief NHL. In voorkomend geval spreken we van richtersyndroom of richtertransformatie. In zeldzame gevallen kunnen een CLL en een SLL transformeren in een B-celpromyelocytenleukemie (PLL-B).