...

Dat de villa, bedoeld als woonhuis voor meubelproducent Louis Majorelle, zo'n prominente plaats bekleedt in Nancy heeft alles te maken met het feit dat het gaat om het eerste, volledig in art nouveaustijl opgetrokken gebouw in deze stad. Maar hoe valt de aanwezigheid van zoveel moderne architectuur in een provinciestad als Nancy te verklaren? "Na de Frans-Duitse oorlog van 1870 en de annexatie van de Elzas door Pruisen/Duitsland werd Nancy plotsklaps la grande ville de l'Est. De 'nieuwe' grensstad zag haar inwonersaantal in enkele decennia verdubbelen tot 120.000 zielen (wat meer is dan vandaag!). Heel wat industriëlen en rijke migranten vestigden zich hier en investeerden hun kapitaal ter plaatse. Nancy werd zodoende een rijke stad waar flink wat geld omging", krijg ik te horen.De lokale bourgeoisie investeerde bovendien gretig in kunst en andere uitingen van modernisme. Vazen en glaswerk van Émile Gallé en Jean Daum, glasramen van Jacques Grüber, meubels uit het huis Majorelle en van Eugène Vallin waren gekenmerkt door sierlijke en vloeiende lijnen, groot vakmanschap en gebruikmakend van nieuwe materialen - elementen die je ook terugvindt in het werk van Victor Horta en zijn tijdsgenoten bij ons. In Nancy verenigden die kunstenaars zich onder de noemer van de École de Nancy. In de Villa Majorelle komen al die elementen samen. In dit gesamtkunstwerk van architectuur en design duiken voortdurend namen op uit die École: de meubels zijn door bouwheer Louis Majorelle zelf ontworpen, voor de glasramen deed architect Henri Sauvage beroep op Jacques Grüber, een schouw uit keramiek is van de hand van het Huis Daum, en ga zo maar door. De veelheid aan details, maar evenzeer het gebruik van toendertijd nieuwe materialen en technieken maken van de villa een uitermate geslaagd geheel. De restauratiewerken die de voorbije jaren door de stad-eigenaar zijn ondernomen, zijn weliswaar nog niet helemaal afgerond (enkele vertrekken op de bovenverdiepingen staan nog op de planning), maar een rondgang biedt alvast een mooie inkijk in de leefwereld van de Majorelles. "We konden voor de (her)inrichting terugvallen op oude foto's en een familiealbum uit de tijd dat het gezin Majorelle hier heeft geleefd. Zo hebben we het authentieke salon kunnen reconstrueren," stelt de conservatrice. Ook de muurschilderingen in het overdekte terras en fraaie glasramen in de traphal getuigen van hun exquise smaak.Boeiend detail: op de slaapkamer hangt ook een schilderijtje van zoon Jacques Majorelle, en die naam kent u misschien van de tuin Majorelle in Marrakesh, die tot aan zijn dood in 2008 eigendom was van couturier Yves-Saint Laurent. Jacques leed aan tbc en vertoefde om gezondheidsredenen veelal in Noord-Afrika. Hij zal uiteindelijk het huis verkopen in 1931 en naar Marokko, eertijds een Frans protectoraat, verhuizen. "Na de verkoop waren hier vooral bureaus gevestigd. Daardoor is de structuur van het huis en interieur relatief ongeschonden gebleven", luidt het. Een bezoek aan de Villa Majorelle kan je perfect combineren met een stop in het museum, enkele hectometers verderop, gewijd aan de École de Nancy. Dat is gevestigd in de voormalige villa van Jean-Baptiste Eugène Corbin, nog een van die lokale patrons. Corbin was de eigenaar van de winkelketen Grands Magasins Réunis (vergelijkbaar met de Galeries Lafayette in Parijs) die zich vanuit Nancy zal ontwikkelen. Het museum heeft onder meer een mooie collectie glas- en keramiekwerk van Émile Gallé, maar je kan er ook kennismaken met fraaie interieurs en kunstwerken van collega-ambachtslui zoals schilder Victor Prouvé. Zowel de Villa Majorelle als het Musée de l'École de Nancy liggen in de buitenwijken, vlakbij het kuurcentrum Nancy Thermal. Het ware echter zonde als u de gelegenheid niet te baat zou nemen om ook het stadspatrimonium in Nancy zelf te gaan ontdekken. "We hebben minstens 300 panden waarin art nouveau-elementen verwerkt zijn. Het aanbod art déco is nog veel groter, maar die huizen of gebouwen zijn niet allemaal beschermd", weet Florence Dossmann van de toeristische dienst. Een pareltje is bijvoorbeeld de inkomhal van de Banque Lyonnais (Rue Saint-Georges), maar ook enkele lokale apothekersfaçades ogen uiterst fraai. Een laatste tip herbergt trouwens nog een medische link: het gebouw waar nu het Musée des Beaux Arts huist (Place Stanislas) was in de 18de eeuw de zetel van de École Royale de Médecine. Nancy blijkt nog wel meer connecties te hebben met de medische professie. Maar dat is stof voor een volgend verhaal.