...

Bovendien krijgt u er een hele brok geschiedenis bovenop, vanaf de prehistorie, over de Romeinse tijd en de Visigoten, de ontdekking van Amerika, en als hoogtepunt de aanwezigheid van koning, later keizer Karel die een wereldrijk bestuurde waar de zon nooit onderging, zich na zijn troonsafstand terugtrok in Jarandilla de la Vera en vervolgens in een naar keizerlijke normen bescheiden optrekje in Yuste waar hij in 1558 zou overlijden.Vliegen op Madrid en dan met de huurwagen meteen doorstoten naar Cáceres, het is een goed plan. Gaandeweg zie je het landschap evolueren. Olijfbomen en kurkeiken bepalen het uitzicht, het gras is verdord, bergketens doemen op aan de einder, ooievaars bouwen hun nesten op telefoonpalen. Op een heuvel doemt de vestigingsstad Cáceres op, een van de toppers van Extremadura, behorend tot het Unesco Werelderfgoed.De omwalde stad heeft een Romeinse voorgeschiedenis, de naam is afgeleid van de kolonie Norba Caesarina. Van de Romeinse garnizoensstad zijn nog sporen terug te vinden, onder andere de prachtige sculptuur, het zogeheten Androgyne genie, een kleine 2000 jaar geleden gebeeldhouwd.Na de Romeinen leefden hier eeuwenlang binnen de muren van de stad christenen, moslims en joden samen, soms vreedzaam, vaak met akkefietjes, soms in oorlog met elkaar. De stad met zijn smalle kasseistraatjes, kerken en palacios, torens en restanten van de omwalling lijkt wel een groot openluchtmuseum, waarin alle elementen uit haar boeiende geschiedenis aan bod komen. Geen wonder dat Cáceres het decor vormt voor tal van historische films, zoals bijvoorbeeld het kassucces Game of Thrones. In de 16de eeuw, na de ontdekking van Amerika, was Cáceres een steenrijke stad. Van alle Spanjaarden die de oversteek maakten naar Latijns-Amerika was zo'n 70 procent afkomstig uit Extremadura. Deze conquistadores brachten niet alleen aardappelen, tomaten en pepers mee, maar ook goud! En vrouwen. Een van die veroveraars was Juan Cano de Saavedra die terugkeerde in het gezelschap van Isabel, dochter van de laatste Azteekse keizer Montezuma II. Hun achterkleinzoon Juan de Toledo-Montezuma bouwde in Cáceres zijn palacio dat vandaag het Provinciaal Historisch Archief herbergt en kan bezocht worden. Vandaag is Cáceres een levendige studentenstad en dat merk je vooral 's avonds op de vele terrassen en de leuke bars. Op dezelfde plek liepen zo'n 70.000 jaar geleden de eerste menselijke bewoners van Europa rond. Bewijze daarvan zijn de nabijgelegen grotten van Maltravieso waar de oudste menselijke grotschilderingen werden teruggevonden.Volgende halte wordt Plasencia, maar onderweg houden we halt in bij Queseria Dona Francisca in Casar de Cáceres, een plaatsnaam die bij gastronomen allicht een belletje doet rinkelen. Hier komt namelijk de beroemde Torta del Casar vandaan, een rauwe zachte schapenkaas in een harde korst die letterlijk smelt in de mond en verscheidene wereldtitels heeft gewonnen. Geen wonder dat er zelfs een museum gewijd is aan deze wonderlijke creatie. Onderweg neemt de natuur weer de overhand en spreidt een variatie van prachtige landschappen uit. Vanuit de informatie- en uitkijkpost Casa Pinotes kan je de grazende dieren en het rijke vogelbestand bewonderen. Een welgekomen rustpauze, alvorens door te reizen naar de feeststad Plasencia. Het prachtige eeuwenoude decor van de stad werkt blijkbaar aanstekelijk voor de bevolking, want letterlijk op elk plein wordt er muziek gemaakt en gedanst dat het een lieve lust is. Die feestelijkheden vinden plaats in een decor van cultureel erfgoed. Neem nu de Catedral die getuigt van de glorieperiode van de stad. Een gigantisch gebouw voor een stad van 40.000 inwoners. Tot 11 december loopt er een pracht van een tentoonstelling onder de titel Transitus.De titel slaat op de vele avonturiers van Extremadura die in het spoor van Columbus en Cortés naar de Nieuwe Wereld trokken. Transitus slaat ook op het overbrengen van het Evangelie, maar eveneens op de evolutie van de kunst van het quattrocento tot het maniërisme en de barok. Behalve prachtige schilderijen van Zurbaran, El Greco, Murillo is er ook werk te zien van Vlaamse meesters als Gerard David en Daniël Seghers. Tijd om een frisse neus te halen, en dat doen we in de onwaarschijnlijk mooie setting van het Parque Nacional de Monfragüe, waar de Taag als levensader doorheen kronkelt. Verwacht u aan massa's arenden en gieren. Het park heeft te gast 's werelds grootste kolonie monniksgieren (buitre negro), die met een vleugelspanwijdte van 3 meter door het zwerk zweven. Indrukwekkend. Met de verrekijker kan je hun kuikens in de nesten in het vizier krijgen. Een prachtig park met een uitzonderlijke biodiversiteit. Na het bezoek aan deze kathedraal van de natuur, lijkt het ons aangewezen om de sfeer van contemplatie nog even vol te houden. We rijden naar het kleine stadje Guadelupe dat gedomineerd wordt door een klooster van gigantische proportie, het Real Monasterio de Nuestra Señora de Guadelupe. Honderden bedevaartgangers verdringen zich op de trappen van het klooster.Burgemeester Felipe Sánchez Barba zal me persoonlijk rondleiden in het labyrint van het klooster waar een bijzonder rijke kunstcollectie tentoongesteld wordt. Een Adoratie van Rubens, olie op koper, een Ecce Homo van Dirk Bouts, alweer een Adoratie van Adriaan Isenbrandt, een kopie van Titiaan, werk van Goya en Zurbaran en drie schilderijen van El Greco, waaronder een prachtige Kroning van de Maagd. Bovendien wordt in het klooster een duizelingwekkende collectie verluchte boeken tentoongesteld, waarvan vele toegeschreven aan de Vlaamse School. Geen wonder dat het klooster van de madonna met de zwarte huidskleur uitgeroepen werd tot Unesco Werelderfgoed. Het dorp Guadelupe telde op 1 januari 2016 welgeteld 1.999 inwoners. Jaarlijks strijken er vele tienduizenden bezoekers neer. Gelukkig is er ook een pracht van een Parador om te overnachten, een 15de eeuws hospitaal dat werd omgetoverd tot een aangenaam hotel met prachtige tuinen. Waar u bovendien verwend wordt met heerlijke streekgerechten, zoals looksoep, bacalao en jamon iberica, een ragout van schaap of de lokale specialiteit, morcilla de Guadelupe, zwarte pens van het zwarte varken. Alvorens door te stoten naar Yuste, maken we een halte in het dorp Garganta la Olla, waar we de huizen in typische vakwerkarchitectuur bewonderen en luisteren naar de vele verhalen die nog in het dorp rondspoken, vaak van het scabreuze type zoals dat met volksverhalen veelal het geval is.Ver van de grote steden vond keizer Karel in deze streek een plek om zijn laatste levensjaren door te brengen. Hij koos daarvoor de stad Yuste uit, allicht omwille van het klooster dat hij meermaals bezocht had en dat nu behoort tot het Nationaal Erfgoed. In de kerk van het klooster wou hij begraven worden en daarom liet hij aanpalend, met inkijk in de kloosterkerk, een bescheiden en eerder sober paleis bouwen om er zich na zijn troonsafstand terug te trekken.Karel V was aan het aftakelen als gevolg van een vergevorderde jicht en astma en voelde het einde naderen. Het is dan ook heel bijzonder om door de kamers en de tuin te wandelen waar je haast de fysieke aanwezigheid van de keizer voelt. De ligstoel die speciaal voor hem op maat gemaakt werd om te rusten, het bed waarin hij gestorven is, het kijkgat naar de kerk waar hij onder het altaar wou begraven worden, een schilderij van de favoriete schilder van de keizer, Titiaan. Een kopie weliswaar, het origineel hangt in het Prado in Madrid.Ook het klooster waaruit de laatste heremieten zo'n 12 jaar geleden vertrokken zijn, wordt gekenmerkt door soberheid, een totale afwezigheid van franjes. Yuste was en is een oord van contemplatie, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Plasencia, het Marbella van toen. Tegen wil en dank, op bevel van zijn zoon Filips, werden de stoffelijke resten van de keizer echter overgebracht naar het paleis van San Lorenzo de El Escorial en in het Pantheon bijgezet. Om dit alles even te laten bezinken, kiezen we een restaurant in het naburige dorp Aldeanueva de la Vera. Puerto del Emperador, staat op het uithangbord, dat klinkt goed. Tot onze verbazing worden we er verwelkomd door de Keizer in hoogsteigen persoon, welgeteld 464 jaar na zijn overlijden. Karel V nodigt ons hoogstpersoonlijk uit om samen met hem te genieten van wat hij noemt de fogones imperiales. De keizerlijke keuken overtreft onze stoute verwachtingen. Op het menu: excabeche, olla de garbanzoas (garbanzo bonen), de onvermijdelijke bacalao, en - tot onze verbazing - varkenswangetjes met appeltjes, een gerecht dat zo uit het kookboek van zijn tante Margaretha van Oostenrijk lijkt te komen. Met dit verschil: in de Spaanse versie worden de wangetjes in rode wijn gesmoord, in Mechelen gebeurt dat met Gouden Carolus, het bier dat steeds volgens het eigenste recept van keizer Karel gebrouwen wordt!