Een boek over een hoogplateau in Schotland en wat dat met een mens kan doen was bijna een vergeten meesterwerk.
...
Robert MacFarlane, gelauwerd schrijver over mens en natuur ontdekte De levende berg van Nan Sheperd pas in 2003, meer dan 20 jaar na haar overlijden en 46 jaar nadat het verscheen. Dat kleine, compacte boek had een groot effect. In zijn voorwoord schrijft hij 'Ik las het en was daarna niet meer dezelfde'. Zijn inleiding op haar kleinood is meer dan de moeite waard. Het is typisch MacFarlane: erudiet, eloquent, scherpzinnig, geïnformeerd en genuanceerd. Het is een prachtig eerbetoon aan Nan Sheperd, tegelijk een inspirerend essay over wat natuurliteratuur probeert te doen en hoe Sheperd een toonaangevende voorloper is van een genre dat nog niet bestond toen ze dit schreef. Anna (Nan) Sheperd is in 1893 geboren aan de voet van de Schotse Cairngorms, een extreme versie van onze eigen Hoge Venen. Haar hele leven doorkruiste ze dit afgelegen, ruig en onherbergzaam arctisch hoogplateau. In de laatste jaren van de tweede wereldoorlog verwerkte ze de neerslag van duizenden kilometers en honderden dagen bergtochten in The living mountain. Het manuscript bleef meer dan 30 jaar onuitgegeven maar werd na publicatie al snel herkend als een klassieker. Haar portret staat nu op het Schotse biljet van vijf pond.In haar boek schrijft Sheperd over de geologie en topologie van het massief, over licht en lucht, over weer en wolken, over flora en fauna, over de plek van een mens in een subliem landschap. Magistraal verweeft ze memoires, veldnotities, biologie en filosofie.Haar filosofische diepzinnigheid en de observationele nauwgezetheid zet Sheperd om in een zintuiglijke en sensuele taal. Ze vindt de juiste woorden om de natuur te beschrijven en wat die met haar doet. Jammer genoeg vindt de vertaling de juiste woorden niet. Een ' peregrine' is geen gewone valk maar een slechtvalk. Een ' grouse' is een korhoen en geen fazant. De ' ptarmigan' is een sneeuwhoen en geen alpensneeuwhoen. (In het Duits is het een ' Alpenschneehuhn'.) De " blue bloom on plums" kan moeilijk de "blauwe bloesem aan de pruimenboom" zijn want de bloemen van de pruimenboom zijn wit-roze. Sheperd heeft het over de blauwe dauw op de pruim. Elders is de vertaling misschien technisch juist, maar verdwijnt de poëzie. Een ' corrie' (dal uitgesleten door gletsjer) wordt een keteldal, waar ' kaar' wellicht beter klinkt en ons ook nog een vergeten Nederlands woord had kunnen teruggeven. 'When the rain teems out of the sky for days on end without intermission' verwatert bijvoorbeeld tot "als het dagenlang aanhoudend blijft plenzen'. Het is slechts een klein voorbeeld van hoe de vertaling het niet haalt bij Sheperds poëtische, fijnzinnige en afgewogen Engels, scherp als ijs, fragiel als spinrag.Sheperd beschrijft de natuur met een ingehouden precisie en empirisch detail. Nergens wordt ze hoogdravend of zweverig. Ze dringt diep door in de levende werkelijkheid van de berg en dringt daarbij ook diep door in haar eigen leven. Het is haast onmogelijk De levende berg te beschrijven, geeft zelfs MacFarlane toe. Het enige wat er op zit is het zelf te lezen.