...

In 1939 kende het AVGV het toppunt van zijn succes. Zowat 1.500 geneesheren waren (steunend) lid, en in elk arrondissement van Vlaanderen was er een AVGV-afdeling. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 schortten zowel het AVGV als de unitaire Belgische FMB (Fédération Médicale Belge) hun werking op. Tijdens de bezetting werkte het AVGV echter actief mee aan de door de Duitse bezetter opgerichte Orde der Geneesheren. Dr. Frans Van Hoof, de secretaris van het AVGV, werd leider van de Orde; de facto ging het AVGV op in de Vlaamse Kamer van deze 'Oorlogsorde'. Meerdere bestuursleden van het AVGV werden na de bevrijding wegens collaboratie veroordeeld. Daarom werd op 2 september 1945 een nieuwe beroepsvereniging gesticht, de Vereniging der Vlaamse Geneesheren van België (VVGB), met dr. Gerard Renson en dr. Robert 'Max' Roosens als drijvende krachten. De eerste voorzitter werd de Leuvense hoogleraar prof. dr. J. Schockaert, die omwille van morele druk al na één dag ontslag nam. Hij werd opgevolgd door de Gentse hoogleraar dr. Jan Frans Fransen. De doelstelling van de nieuwe vereniging was vergelijkbaar met die van het AVGV: de eigen Vlaamse aard bewaren, ook in de geneeskunde; Vlamingen hun rol als wereldburgers laten spelen, in samenwerking met Nederland; en cultuurbeleving. In 1958 veranderde de naam in het kernachtigere Vlaams Geneesherenverbond (VGV).In de jaren '60 kwam het VGV publiekelijk op voor de rechten van Vlaamse artsen en patiënten. Samen met het Verbond der Vlaamse Academici (VVA) en het Verbond van het Vlaams Overheidspersoneel (VVO) werd het Vlaams Aktiekomitee voor Volksgezondheid (VAKV) opgericht. De onmiddellijke aanleiding hiervoor waren de taaltoestanden bij het medisch schooltoezicht, waar Vlaamse leerlingen behandeld werden door Nederlandsonkundige dokters en verpleegsters. "Dat was schering en inslag, in scholen en bedrijven", herinnert dr. Lieve Van Ermen, voorzitter van het VAV zich. "Pas in 1978 werd ik de eerste Nederlandstalige bedrijfsarts bij de Nationale Bank. Mijn Franstalige collega die daar al jaren zat, sprak geen woord Nederlands. Ook bij de NMBS was dat zo. Hemeltergende toestanden, en dat is nog geen vijftig jaar geleden." De acties van het VAKV leidden onder meer tot de splitsing van de unitaire erkenningscommissies voor geneesheren-specialisten in een Nederlandstalige en een Franstalige Kamer in 1961, en acht jaar later tot de splitsing van het unitaire Rode Kruis.Het VAKV zette zich ook in voor de rechten van Nederlandstaligen in Brussel en de Vlaamse rand. In 1967 bracht de studiegroep 'Mens en Ruimte' de taaltoestanden in de Brusselse ziekenhuizen in kaart. In 1972 volgde een studiedag onder de veelzeggende titel 'Dokter, moet ik stikken? Taaltoestanden in de geneeskundige sector te Brussel.' Onder impuls van het VAKV interpelleerde prof. dr. Leon Elaut de regering over de achterstelling van Nederlandstalige patiënten, geneesheren en paramedici in de Brusselse ziekenhuizen. Dit leidde tot substantiële verbeteringen en uiteindelijk tot de oprichting van het eerste Nederlandstalige ziekenhuis in Brussel, verbonden aan de VUB in Jette. Het VAKV kaartte ook de ondervertegenwoordiging van Vlamingen in de Brusselse Commissies van de Openbare Onderstand (COO), in de ziekenhuizen en militaire hospitalen en in parastatalen zoals het Nationaal Werk van Oud-strijders en het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn aan. Ook de Vlaamse achterstand bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Fondsen voor Fundamenteel Onderzoek kwam dankzij het VAKV op de agenda. In 1979 werd het VAKV opgeheven; de werking ervan werd verdergezet binnen het VGV.