In een reeks over duurzaamheid in ziekenhuizen mag VIPA niet ontbreken. Het investeringsagentschap van de Vlaamse overheid voor de welzijns- en zorgsector hanteert duurzaamheidscriteria voor nieuwbouw sinds 2003. Dit jaar kwam er een grondige update. En ook van de verduurzaming van het bestaand patrimonium wordt werk gemaakt.
...
"Het VIPA was een pionier met zijn holistische visie op duurzaamheid", zegt Thomas Feys. "Het ging van bij aanvang niet alleen om energie-efficiëntie maar ook om bijvoorbeeld materiaalkeuze. Het binnenklimaat was altijd een centraal thema.""Vandaag blijkt meer dan ooit hoe belangrijk luchtventilatie wel is", sluit Hannah Bohez zich aan. "Onze visie op duurzame infrastructuur weerspiegelt zich in de vaste criteria. Maar een bouwproces is een hele puzzel, waarin heel wat contextfactoren meespelen. Een aantal criteria zijn richtinggevend maar vrij." Feys en Bohez zijn beiden bouwtechnisch adviseurs bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin). Ze begeleiden bouwheren bij het implementeren van de VIPA-criteria. Het VIPA verdiepte en verbreedde de duurzaamheidscriteria voor nieuwbouw en grondige renovaties in 2010. En dit jaar vond een zeer grondig update plaats. Het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid ontwikkelde de zogenaamde GRO-criteria voor zijn aanbestedingen. "Het ontwierp een set van criteria dat meer aansluit bij hoe we duurzaam vandaag zien", vertelt Bohez. Sinds september dit jaar vormen deze GRO-criteria de nieuwe basis voor subsidieaanvragen. De nieuwe set van criteria - genoemd naar Gro Arnhem Brundtland - bestrijkt een hele waaier aan duurzaamheidsaspecten, zoals 'circulair bouwen'. "We laten deze nieuwe GRO-criteria ondertussen ook doorlichten door de afdeling architectuur van de KU Leuven", gaat Bohez verder. "Ze screenen de criteria naar noodzakelijke aanvullingen op het vlak van klimaat, milieu en gezondheid - rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen. Verder onderzoeken ze wat nodig is om de verschillende 'ambitieniveaus' te halen en hoe haalbaar die zijn voor voorzieningen in de gezondheids- en welzijnszorg. Ten slotte moeten ze de criteria bekijken vanuit de bril van de gezondheidszorg. 'Welzijnsgroen' - het effect van een groene omgeving op het fysieke en mentale welzijn - is iets wat bijvoorbeeld niet voorkomt in de GRO-criteria, maar dat voor ons wel een heel belangrijke contextfactor is." "Elk onderdeel van de GRO-criteria omvat een aantal items", licht Feys verder toe. "Sommige zijn verplicht, andere zijn vrij. Als je aan een vrij criterium tegemoetkomt, verhoogt dat het ambitieniveau. Op grond van de resultaten van het onderzoek kunnen we met verplichte en vrije opties voor het ambitieniveau nog schuiven. Zijn de minimumeisen voor 'grijswatergebruik' - met name het gebruik van gerecycleerd afvalwater - voor ziekenhuizen misschien te hoog gegrepen? In ziekenhuizen kan het afvalwater sporen van medicatie bevatten." In de toekomst zou een hoger ambitieniveau beloond kunnen worden met hogere subsidies, vindt Feys. De GRO-criteria zullen, met de onderzoeksresultaten in de hand, nog beter worden vertaald naar een subsidie-instrument, vertelt Bohez. In 2017 formuleerde het VIPA ook 13 klimaatengagementen voor het bestaande patrimonium. Die gaan over het verminderen en het vergroenen van het energiegebruik, en over het inbouwen van een klimaatvisieplan in het beleid van elke instelling. Een onderdeel van de engagementen uit 2017 zijn 'energiescans' - die brengen in kaart wat een instelling kan ondernemen om het energieverbruik te verminderen. Een energiescan is niet zo grondig als een audit maar is resultaatgericht. Eind 2020 had al driekwart van de ziekenhuizen zo een energiescan uitgevoerd. Maar VIPA mikt heel breed met de energiescans: ook kinderdagverblijven, woonzorgcentra,... kunnen een energiescan aanvragen. Vandaag werden al 1.640 energiescans aangevraagd en zijn er al meer dan 1.500 uitgevoerd. Een energiescan kost tussen de 3.000 en 10.000 euro, afhankelijk van de grootte van de campus of het gebouw. Maar voor de instelling of organisatie is de scan gratis - op voorwaarde dat ze zich engageert om alle voorgestelde energiebesparende maatregelen uit te voeren die zich binnen de vijf jaar terugverdienen. Voor maatregelen met een langere terugverdientijd kan de voorziening klimaatsubsidies aanvragen. Voor bijvoorbeeld zonnepanelen of een warmtekrachtkoppeling zijn er wel andere financieringskanalen die de voorziening dient te benutten. "De maatregelen die al zijn uitgevoerd of waarvoor een subsidie is goedgekeurd, leiden samen tot een reductie van 28.700 ton CO2-uitstoot per jaar", onderstreept Bohez, "en een besparing voor de zorginstellingen van 7,2 miljoen euro." De maatregelen die door de scans in kaart zijn gebracht zouden de CO2-uitstoot per jaar met 111,4 miljoen ton kunnen verminderen en de energiefactuur van de zorgsector met 27,4 miljoen euro kunnen verlagen." De klimaatsubsidies reduceren de terugbetaaltijd van een energiebesparende maatregel. Ze kunnen gekoppeld worden aan een energieprestatiecontract of EPC, doordat de terugbetaaltijd binnen de duurtijd van het contract komt te liggen", licht Bohez toe. Feys vult aan: "Bij een EPC besteedt men alle energiebesparende maatregelen uit aan een extern bedrijf. De instelling blijft voor de duur van het contract de prijs van zijn energiefactuur aan dit bedrijf betalen. Het bedrijf neemt de uitvoering van de maatregelen op zich maar krijgt in ruil de winst uit de energiebesparing. Voor de energiescans en de bemiddeling rond een EPC doet VIPA een beroep op de expertise van het Vlaams Energiebedrijf (VEB)." Het geld voor de energiescans en de klimaatsubsidies komt uit het Vlaamse Klimaatfonds. Dat krijgt zelf zijn middelen van de Europese Unie uit de handel met CO2-emissierechten. Het VIPA moet elk jaar onderhandelen met de andere overheidssectoren over het aandeel dat het voor welzijn en zorg krijgt uit het klimaatfonds. Tot nu toe was het stuk van de taart voor VIPA groot. Maar nog los van de vraag of het zo zal blijven, zal het VIPA voor subsidies in de toekomst selectiever voorrang moeten geven aan de projecten die het meest de CO2-uitstoot verminderen, waarschuwen Feys en Bohez. "We beschikken ondertussen wel over zeer precieze data waarmee we op een onderbouwde manier de behoefte en noodzaak kunnen aankaarten", zegt Bohez. "Met de energiescans plukken we het laaghangend fruit. Met de energiesubsidies raken we ook aan het fruit waar je een ladder voor moet gebruiken. In 2050 moet de zorg klimaatneutraal zijn. De investeringen om het fruit in de top van de kruin te plukken zullen wellicht nog het lastigst te plannen zijn", meent Feys. Bij de klimaatengagementen uit 2017 staat ook dat instellingen een 'klimaatvisieplan' horen te ontwikkelen - een 'klimaatcoördinator' bewaakt de planning ervan. "Voor zo'n klimaatvisieplan hebben we een handig instrument ontwikkeld - een sjabloon in de vorm van een Excel-bestand met een handleiding. Het is een instaptool die vooral focust op het beperken van de CO2-uitstoot. Ziekenhuizen ontwikkelden voor het beter onderbouwen van hun managementbeslissingen overigens zelf een tool: 'SustaCare'. Die biedt een bredere kijk op duurzaamheid: biodiversiteit, watergebruik, afvalbeleid,..." "De ziekenhuizen hebben de keuze met welke tool ze aan de slag gaan", vult Bohez aan. "Duurzaamheid moet hen wel na aan het hart liggen. De nadelige effecten van klimaatopwarming vormen ook een bedreiging voor de gezondheid van de patiënten."