...

Verlangen naar de wereld van gisteren die zoveel meer houvast bood dan de complexe maatschappij vandaag, voor velen is het een herkenbaar gevoel. Nostalgie heeft echter de neiging te verdoven of te verblinden. Gelukkig stroomde uit de pen van Joseph Roth, naast melancholie, ook een stevige dosis ironie die het wegdromen bij de grandeur van weleer afremt. Zo leert hij ons ook de vergeetachtige keizer Frans Jozef I kennen, zijn wankelend rijk, de afbrokkelende tradities of de dubbele moraal. Els Snick publiceerde twee boeken over Joseph Roth en vertaalde eerder al werk van dezelfde auteur. Ze heeft haar hart kunnen ophalen bij het maken van deze derde Nederlandse vertaling. Talrijke tekeningen van Jan Vanriet betekenen voor de nieuwe uitgave ook een grote meerwaarde. Illustreren is een te enge omschrijving voor wat de kunstenaar hier presenteert. Wanneer zijn verbeelding op papier verschijnt, lijkt nog niet alles helemaal uitgeklaard. Zo laat hij voldoende ruimte voor de lezer-kijker. Zoals de titel van het boek al aangeeft, is er ook een link met muziek. Roth verwijst een aantal keer naar de Radetzkymars van Johann Strauss sr. (1804-49). Deze componist van walsen, polka's of marsen was twee jaar Hofballmusikdirektor- en dirigent toen hij deze mars componeerde. In de woelige revolutiemaanden van 1848 wilde hij de verzwakte voorganger van Frans Josef I een hart onder de riem te steken. Dat deed hij door de mars aan het leger op te dragen en veldmaarschalk Radetzky te huldigen die in Lombardije een klinkende overwinning behaald had. Het middendeel van de mars baseerde hij op het Tinerl-lied dat de soldaten zongen wanneer ze naar de oorlog vertrokken. De Straussdynastie (de zoon van Strauss sr. en enkele andere familieleden namen de fakkel over) leefde parallel met de drie generaties Trotta uit Roths Radetzkymars. Zijn personages mochten tientallen jaren teren op een heldendaad die Joseph Trotta in 1859 verrichtte. Het parcours dat de kleinzoon van 'de held van Solferino' aflegde, wierp een smet op het blazoen van de familie. De Radetzkymars van Johann Strauss sr. verklankt daarbij de herinnering aan betere tijden: muziek om in het gelid te gaan staan en de schijn nog even hoog te houden. "Thuis was misschien nog Oostenrijk", verwoordt Roth de gedachten van luitenant Trotta op het moment dat gerucht de ronde doet dat de kroonprins in Sarajevo doodgeschoten werd. "Elke zondag speelde de kapel van de heer Nechwal de Radetzkymars. Eenmaal per week, op zondag, was het Oostenrijk." De familie Strauss speelde inderdaad een belangrijke rol in het creëren van het vaderlandsgevoel. Hun bijzondere mengvorm van klassieke kunstmuziek en populaire volksmuziek verbond in de veelvolkerenstaat mensen uit verschillende sociale klassen en met uiteenlopende nationaliteiten. Dat de herinneringen aan de zondagse uitvoeringen van de Radetzkymars uiteindelijk niet volstonden om alles bij elkaar te houden, is een treffende metafoor. "De tonen van Roths Radetzkymars missen iedere triomf", schrijft Geert Mak in het voorwoord. En in het boek legt Roth graaf Chojnicki deze woorden in de mond: "Dit rijk moet ten onder gaan. Zodra onze keizer de ogen sluit valt het in honderd stukjes uiteen."Toen Radetzkymars verscheen hadden ook al enkele componisten met een scherpe blik naar de vergane glorie van de dubbelmonarchie gekeken. Gustav Mahlers muziek klonk tijdens het eerste decennium van de 20ste eeuw door en door Weens, maar thema's als dood, bitterheid, soldatenleed of verval eisten er evenzeer hun plaats in op. In 1911 portretteerde Richard Strauss (geen familie van Johann sr. of jr.) op een schitterende tekst van Hugo von Hofmannsthal de vervlogen Weense gloriejaren in de opera Der Rosenkavalier.En dan is er nog die geniale wals van de Franse componist Maurice Ravel. Onder invloed van de gruwel van de Eerste Wereldoorlog stelde hij het beeld van het lichtvoetige Wenen van de 19de eeuw grondig bij. La Valse lijkt wel gecomponeerd voor een keizerlijk dansfeest. Iedereen wordt er door het walsritme meegesleept, maar dan neemt de decadentie de bovenhand, en de wals stort ineen. We belanden in het laatste hoofdstuk van Roths Radetzkymars. De gruwel van de Groote Oorlog komt in beeld.