...

Het KB nr. 78 dateert van 1967 en werd sindsdien tientallen keren aangepast. Nys vergelijkt het met de typisch Vlaamse 'koterij' aan woonhuizen: "Het is door al die - vaak ondoordachte - wijzigingen een bijzonder complexe en moeilijk toegankelijke wetgeving geworden. Op de onwettige uitoefening van wat nog steeds artsenijbereidkunde wordt genoemd, bestaan bijvoorbeeld niet minder dan tien uitzonderingen. Hetzelfde geldt voor het onwettig uitoefenen van de verpleegkunde. Al die uitzonderingen creëren verwarring en rechtsonzekerheid." Wetgeving die tot stand komt via een wetsontwerp - op initiatief van de regering dus - wordt voorbereid door juristen en moet worden voorgelegd aan de Raad van State. Maar dat geldt niet voor wetgeving op basis van een wetsvoorstel van één of meerdere parlementsleden. "Zonder te veralgemenen: dat de laatste 15 jaar veel wijzigingen aan het KB gebeurd zijn op basis van wetsvoorstellen, speelt wel degelijk een rol bij het ontsporen ervan. Een wet maken is niet evident, zeker niet als het wetgeving betreft die al vaak is gewijzigd. In andere domeinen van het recht wordt wetgeving veel vaker door juristen voorbereid." Doordat KB nr. 78 zo complex en onoverzichtelijk is geworden, heeft haast niemand nog zicht op het geheel, zegt Herman Nys. Dat geldt soms zelfs voor de wetgever. Het is verschillende malen gebeurd dat er, zonder dat de wetgever er erg in had, bepalingen werden toegevoegd die in strijd zijn met bestaande bepalingen. Het KB bevat bovendien heel wat bepalingen die nooit werden uitgevoerd. Zoals artikel 93 dat aan de Koning de bevoegdheid geeft een maximumleeftijd te bepalen voor het uitoefenen van het beroep van arts. Erger is dat de wet op de esthetische genees- en heelkunde die de patiënt/consument zou moeten beschermen tegen ondeskundigen en oplichters, zeven jaar na het goedkeuren ervan, nog altijd niet operationeel is. Niet-heelkundige esthetische ingrepen en zelfs sommige heelkundige ingrepen mogen nog altijd door alle artsen worden uitgevoerd. Talloos zijn ook de bepalingen met onbedoelde en ongewenste effecten. Zo is volgens het KB het deelnemen aan informatiecampagnes het monopolie van apothekers. De Belgische wetgever heeft namelijk een Europese richtlijn over wat tot farmaceutische zorg behoort, ingeschoven in de regeling over de onwettige uitoefening van artsenijbereidkunde. En een wet van 13 december 2006 die wijzigingen aanbracht in de strafbaarstelling van de onwettige uitoefening van de geneeskunde, zorgde ervoor dat normale bevallingen sindsdien ongestraft kunnen worden uitgevoerd door vroedvrouwen, zoals de bedoeling was van de wetswijziging, maar eveneens door onbevoegden... Verder stelt Nys vast dat het KB vergetelheden en overbodige bepalingen bevat en slordig is inzake terminologie - zo worden de concepten 'voorschrift', 'opdracht' en 'verwijzing' systematisch door elkaar gehaald. Het zal duidelijk zijn dat Herman Nys van mening is dat het KB nr. 78 dringend aan herziening toe is. Ex-minister De Block had in 2016 al plannen voor een hervorming maar er bleek onvoldoende draagvlak voor te bestaan. "De verschillende beroepsorganisaties zijn begrijpelijkerwijze wat huiverig voor aanpassingen en zouden daarom zeker betrokken moeten worden bij het uittekenen van de krijtlijnen", stelt Nys. Van de Zorgkwaliteitswet die op 1 juli 2021 in werking treedt, verwacht hij alvast weinig heil: "Aan de basis van KB nr. 78 wordt niet geraakt, en er worden zelfs bijkomende problemen gecreëerd. Zo schaft men de provinciale geneeskundige commissies af zonder erbij stil te staan dat het deze instanties zijn die de intrekking of schrapping van een visum moeten melden aan de Ordes." Om tot een moderne, inzichtelijke en voorspelbare wetgeving te komen is eigenlijk een tabula rasa nodig, zegt Nys: "Een grondige herziening waarbij je ook de onderliggende principes herbekijkt, die soms twee eeuwen oud zijn. Zoals men in Nederland heeft gedaan, waar men al in 1974 het onwettig uitoefenen van de geneeskunde niet langer strafbaar heeft gesteld. Waarbij het verbod uiteraard gehandhaafd blijft voor handelingen die zelfs als ze zorgvuldig worden uitgevoerd nog steeds zeer riskant zijn - denk aan chirurgie of psychiatrie. Ondanks de strenge bepalingen in KB nr. 78 is er in de praktijk immers een gedoogbeleid. Dat is er ook voor wat betreft bepaalde medische handelingen van mantelzorgers, waar volgens het KB heel wat toelatingen moeten worden aangevraagd. Waarom niet een ingewikkelde wetgeving, die niet wordt nageleefd, vervangen door een eenvoudigere en wél af te dwingen alternatief?"