...

Alfons Van Orshoven was een geboren pedagoog en een goed verteller, vertelt Jan Heyrman. "Dat is hoe de meesten hem zullen kennen. Hij kon uitleggen waar het om ging, maar was tegelijk heel onderhoudend. Hij zette voor veel geneeskundestudenten tijdens de opleiding de huisartsgeneeskunde op de affiche."Van Orshoven was een van de oprichters van de Wetenschappelijke Vereniging voor Huisartsgeneeskunde in 1963. In Huisarts Nu vertelde Van Orshoven enkele jaren geleden dat het professor Jozuë Vandenbroucke (vader van oud-minister Frank Vandenbroucke) was, die de idee leverde. Jan Heyrman: "Het doel van de WVVH was toen niet om onderzoek te verrichten. De WVVH maakte wetenschappelijke updates en trok daarmee het land rond". Huisartsen vormen, dat was waar Van Orshoven mee bezig was. "De WVVH was een belangrijke stap voor de ontwikkeling van de huisartsgeneeskunde in Vlaanderen. De mensen die voor de huisartsgeneeskunde iets betekend hebben, waren vroeg bij die wetenschappelijke vereniging betrokken. Daar was Hugo Janssens bij en René de Smet." Wij voegen daar Jan Heyrman zelf aan toe, die als student nog tot de WVVH toetrad. In 1968 werd de leerstoel huisartsgeneeskunde in Leuven opgericht - decaan was toen Jozuë Vandenbroucke. Van Orshoven was ook heel actief in de alumnivereniging van de faculteit en kende iedereen heel goed. Hij hielp de decaan geneeskunde de nodige steun voor de leerstoel te verwerven." Van Orshoven was niet zelf met wetenschappelijk onderzoek bezig. "Hij was met te veel andere dingen begaan om te kunnen doctoreren. Hij was een pedagoog, hij kon mensen overtuigen, daar lag zijn verdienste. Raoul Boelaert was de enige huisarts die gedoctoreerd was. Het was dan ook professor Boelaert die het diensthoofd werd, en van Orshoven adjunct-diensthoofd." (In 1981 werd Van Orshoven wel tot hoogleraar benoemd.) Volgens Heyrman is het bepalend geweest voor de huisartsgeneeskunde in ons land dat Van Orshoven adviseur werd van Jean-Luc Dehaene. "Van Orshoven was een strateeg. Hij toverde oplossingen uit zijn hoed waarvan je achteraf zei: toen hebben we inderdaad de juiste keuzes gemaakt. De opleiding huisartsgeneeskunde ontstond zo in de jaren 1970 met 100 uren navorming. Die kon je volgen om gespecialiseerd huisarts te worden. Dat werden later 200 uren. En zo kwam dan geleidelijk een specifieke opleiding tot stand, die verplicht moest worden gevolgd - eerst van twee jaar en vervolgens met de splitsing van het laatste jaar van de basisopleiding." "Dat maakte dat je bij ons geschoolde huisartsen kreeg, terwijl elders in Europa men heel lang met een onderscheid bleef zitten tussen een grote groep algemeen geneeskundigen die als huisartsen werkten en echte gespecialiseerde huisartsen. De grootste groep 'huisartsen' had daarmee niet veel in de pap de brokken. Uiteindelijk zijn over die opleiding Europese richtlijnen gekomen. Maar dankzij Van Orshoven had ons land al snel een betere oplossing." Zijn artsenpraktijk in Hoeilaart vormde Van Orshoven om tot een van de eerste groepspraktijken van het land omdat hijzelf nogal wat tijd in Leuven doorbracht. "De huisartsgeneeskunde werd niet aan de universiteit zelf gedoceerd, maar in geleide 'regionale groepen' die beginnende huisartsen bijeenbrachten. De eerste daarvan was in die praktijk in Hoeilaart georganiseerd. Daar werden dingen uitgeprobeerd die dan vervolgens verspreid werden over het hele land. Het is een goed model en het systeem leeft vandaag voort in de huidige opleidingspraktijken."Van Orshoven had goede banden met zijn collega's huisartsen aan de andere universiteiten en richtte met hen het ICHOvzw op. "Dat is ook zeer belangrijk geweest. Het was de eerste interuniversitaire samenwerking binnen de geneeskunde. Andere specialismen hebben later dat voorbeeld wel gevolgd maar met behoud van een veel ruimere autonomie voor de universiteiten. Door samen te werken in plaats van elkaar te beconcurreren konden we de huisartsgeneeskunde van de grond krijgen aan de vier Vlaamse universiteiten. We trokken allen aan hetzelfde zeel. Van Orshoven gebruikte zijn politieke netwerk binnen de toenmalige CVP goed om de regelgeving, de financiering binnen goede banen te leiden." Tijdens zijn emeritaat was hij onder meer nog voorzitter van het Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek. Hij was bijvoorbeeld erg met de palliatieve geneeskunde bezig, vanuit zijn christelijke visie. Van Orshoven was ook schepen in Hoeilaart, en om de diversiteit van de zaken waarmee hij bezig was te illustreren, vertelt Heyrman dat hij ook verantwoordelijk was voor de huisvuilophaling in Vlaams-Brabant. Daarvoor ging hij dan in het buitenland op reis om nieuwe ophalingssystemen te bestuderen. "Hij had brede interesses en zijn eigen manier om iets aan te pakken." Hij leidde een rijk gevuld en lang leven - hij werd 98 jaar oud. "Tot op het einde bleef hij heel helder. Wanneer je twijfels had bij een kwestie uit het verleden, hoe juist de vork in de steel zat, kon hij het nog precies uit de doeken doen." Met hem verdwijnt een heel bijzonder iemand, en een belangrijk stuk geheugen van de huisartsgeneeskunde.