...

Harvey Alter had er rond het midden van het decennium op gewezen dat er wel degelijk een puzzel te leggen viel. In de loop van de jaren 1960 was het hepatitis B-virus ontdekt, waardoor een bloedtest kon worden ontwikkeld. Toen daar achteraf ook een test voor hepatitis A bij kwam, moest Alter toch vaststellen dat bloedtransfusie bij een groot aantal patiënten hepatitis bleef veroorzaken. Hij zag dat chimpansees op hun beurt een typisch ziektebeeld ontwikkelden als men hen het bloed van patiënten met de mysterieuze vorm van hepatitis toediende. Dat betekende vrijwel zeker dat de oorzaak ook hier een virus was. In afwachting van meer gegevens ging men spreken van hepatitis non-A non-B. Het inzicht groeide dat dit de belangrijkste oorzaak van chronische hepatitis, levercirrose en leverkanker was. Het zou nog een decennium duren vóór men de ziekteverwekker kon identificeren. Dat was de verdienste van Michael Houghton. Hij verzamelde DNA-fragmenten uit het bloed van een chimpansee die besmet was met hepatitis non-A non-B. De meeste van die fragmenten waren afkomstig uit het genoom van het dier zelf, maar Houghton wist raad om het kaf van het koren te scheiden: hij ging ervan uit dat er in het bloed van patiënten die leden aan hepatitis non-A non-B, antilichamen aanwezig waren. Met behulp daarvan kon hij selectief de DNA-fragmenten terugvinden die codeerden voor de eiwitten van het virus, en reconstrueerde het genoom. Het bleek een Flavivirus te zijn, dat de naam 'hepatitis C-virus' meekreeg. Dit welslagen mocht de kritische geest van onderzoekers niet benevelen. Ze vroegen zich af of het nieuw ontdekte virus wel degelijk volstond om hepatitis te veroorzaken. Waren er cofactoren in het spel? Charles Rice bracht het antwoord. Met genetische manipulatietechnieken bouwde hij een stuk viraal RNA na dat instond voor de virale replicatie. Hij injecteerde het in de lever van chimpansees, en vond de typische letsels eigen aan hepatitis. Het virus maakte dus wel degelijk amok op eigen houtje. Tot daar de verwezenlijkingen van de drie onderzoekers die begin deze week de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde kregen. De weg zou nog lang zijn, maar nu lag hij open naar het ontwikkelen van de pangenotypische direct-acting antivirals. Een kwarteeuw na het ontdekken van het virus zou de prognose van hepatitis C grondig veranderen.