...

Als je de tentoonstelling onder één noemer zou willen vatten, dan is de rode draad van het expressionistische avontuur een explosie van kleur. Aan de basis van het museum ligt Karl Ernst Osthaus, telg van een baankiersgeslacht, die in 1902 in Hagen een museum startte met werk van Van Gogh, Gauguin, Munch, noem maar op. Osthaus volgde ook de verschillende stromingen die in Duitsland opborrelden, Der Blaue Reiter, die Brücke ondermeer. Zo kocht hij al heel vroeg werk aan van Schmidt-Rottluff, Kirchner, Macke, Jawlensky, Kandinsky, net als van de Weense avantgarde met Egon Schiele en Oscar Kokoschka. Toen Osthaus stierf in 1921 werd de hele collectie aangekocht door de stad Essen en een jaar later ondergebracht in het nieuwe Museum Folkwang dat nu zijn 100ste verjaardag viert. De tentoonstelling start spectaculair met een confrontatie tussen de kunststromingen in Duitsland en Frankrijk in een periode waarin de kunst in een ratrace terecht kwam. Zo blijkt er een flinke kruisbestuiving te hebben plaatsgevonden tussen bijvoorbeeld Gauguin en Signac enerzijds, Franz Marc, August Macke, Heckel en tijdgenoten anderzijds. Het zachte kleurenpalet van de impressionisten maakte na de eeuwwisseling plaats voor hevige contrasten en grillige vormen van de expressionisten die koortsachtig op zoek gingen naar nieuwe uitdrukkingsvormen. Osthaus gaf hen alle kansen om te exposeren. Zo werd de eerste tentoonstelling van de groep Der Blaue Reiter, met Macke, Marc, Kandinsky, Gabriele Munter, in Folkwang gehouden.Osthaus had ook een geweldige collectie werken van Ludwig Kirchner, nadien over de hele wereld verspreid en nu weer verenigd op deze tentoonstelling. Hij was ook de eerste museumdirecteur die werk aankocht van Schiele en Kokoschka. Enkele van die werken zijn nu voor het eerst sedert 85 jaar terug te zien in het museum Folkwang. De rol van Osthaus voor de ontwikkeling van de kunst in de eerste decennia van de 20ste eeuw, valt niet te veronachtzamen. Zo legt de expositie op spectaculaire wijze de link tussen de geschiedenis van het expressionisme en het eigen verleden van het museum. Maar Osthaus was niet alleen, de industrieel liet zich omringen door raadgevers. Zijn belangrijkste mentor was niemand minder dan architect en designer Henry Van de Velde die Osthaus adviseerde bij zijn aankopen. Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het museum in 1912 ronselde onze landgenoot meer dan 50 kunstenaars uit Duitsland en andere landen die tekeningen, aquarellen en grafiek instuurden voor een 'gift of honour' voor Karl Ernst Osthaus. De kunstwerken werden verpakt in een lederen box ontworpen door Van de Velde himself. Dit bijzondere geschenk, dat werken bevat van Kirchner, Pechstein, Schmidt-Rottluff, Nolde, Kandinsky, noem maar op, is ook te zien op de tentoonstelling. Osthaus verzamelde ook beeldhouwwerk, onder meer van Rodin en Wilhelm Lehmbruck. Door toedoen van Henry Van de Velde leerde hij ook het werk van onze landgenoot George Minne kennen. Zo kocht hij ook een marmeren versie aan van diens magnum opus, De Fontein der Geknielden. De opkomst van het nazisme en WOII vormden uiteraard een donkere periode voor het museum en voor de kunsten in het algemeen. De tentoonstelling brengt deze periode heel nauwkeurig in beeld, van het ogenblik dat de nazi's het bewind van het museum overnamen in 1933. Niet minder dan 1400 werken van het museum werden in de periode die volgde geconfisceerd als zijnde Entartete Kunst. Na de oorlog volgde een moeizame periode van herstel. Het gebouw had zwaar geleden onder de bombardementen en werd in 1956 gesloopt en vervangen door een nieuwbouw.De eerste tentoonstelling in het nieuwe gebouw was gewijd aan de toen pas overleden Emil Nolde. Nolde stond model voor de Entartete Kunst, werd gehaat door de Hitler en Goebbels, wat de kunstenaar niet hinderde om openlijk zijn sympathie voor de nazi's te betuigen. Wat destijds door het museum netjes met de mantel der liefde toegedekt werd... In 2019 werd in het Hamburger Banhof Museum een tentoonstelling gehouden onder de titel A degenerate biography: Emil Nolde and nazism.Het Museum Folkwang heeft een bewogen geschiedenis gekend, heeft na WOII ook schoorvoetend zijn collectie moeten heropbouwen. Vandaag behoort het weer tot de topmusea in Duitsland.