Het luik over stress en burn-out in deze enquête onthult een aantal interessante gegevens. Het hoeft geen betoog dat de covidpandemie de resultaten beïnvloedde.

Persoonlijke band verloren

We schotelden de artsen een aantal uitspraken voor waarmee ze het (geheel) (on)eens konden zijn. Het leert ons dat de helft van de respondenten (52%) meer tijd nodig heeft dan voorheen om zich te ontspannen. Een even hoog percentage (51,4%) voelt zich na de werkuren doorgaans slap en fysiek vermoeid. En een verontrustend hoog aantal (38,4%) heeft het soms helemaal gehad met zijn werk.

Emotionele uitputting tijdens de job ervaart 34,4% van de artsen. In dezelfde orde van grootte (31,3%) ligt het aantal artsen dat zich steeds vaker afstandelijk uitlaat over zijn beroep. Dat is a fortiori het geval bij artsen jonger dan 40 (35,3%). Een vierde (26,5%) is steeds meer geneigd 'mechanisch' te werken, 'zonder al te veel na te denken'. Eén op de vijf (20,6%) zegt dat na verloop van tijd de persoonlijke band met het werk verloren is gegaan.

Fit tijdens het werk

Maar er is ook goed nieuws. Het gros van de artsen (90,9%) kan de hoeveelheid werk doorgaans goed aan. Acht op de tien (80,3%) ontdekken steeds weer nieuwe, interessante kanten aan het werk en dat geldt a fortiori voor oudere artsen - bij de 60-70-jarigen en bij de 70-plussers gaat het respectievelijk over 82% en 89,3%.

Drie kwart (74,1%) voelt zich meestal fit en ziet het werk als een echte uitdaging (74%). Zes artsen op de tien (62,1%) kunnen zich geen fijner beroep voorstellen en evenveel dokters raken steeds meer betrokken bij hun werk. Verder vindt 58,7% de werkbelasting 'heel goed te verdragen'. Het gaat dan wel vooral over oudere artsen terwijl het percentage bij de artsen geboren tussen 1961 en 1980 55,5% bedraagt.

Medicijnen

Om met stress, stress-gerelateerde pijnklachten en slaapproblemen om te gaan, slikt meer dan de helft (52,9%) medicijnen. Eén arts op de tien (11,6%) neemt wekelijks en 1,6% zelfs dagelijks eerstelijnsanalgetica (NSAID, paracetamol). Bij de -40-jarigen neemt 60,3% een geneesmiddel - van wie 12,0% wekelijks. In de leeftijdscategorie 40-50-jaar slikt 14,1% dagelijks of wekelijks eerstelijnsanalgetica.

Ook kalmeringsmedicatie is relatief goed ingeburgerd. Bijna een vijfde van de artsen (18,8%) neemt ze, 4% wekelijks en 2,8% zelfs dagelijks. De consumptie stijgt met de leeftijd, 26,8% van de 70-plussers slikt kalmeringsmiddelen van wie 10,1% dagelijks.

Tweedelijnsanalgetica zoals tramadol worden gebruikt door 7,1% van de artsen - 10,7% bij de 70-plussers. Meestal wel niet vaak (5,8%). Tot slot neemt 2,6% opioïde analgetica (codeïne, fentanyl) en vier à vijf artsen doen dat wekelijks tot zelfs dagelijks.

Hoge score op werkvermogen

Gemiddeld geven artsen hun huidige werkvermogen 8,6/10 vergeleken met de beste periode uit hun professionele leven. Meer dan de helft (56,7%) geeft zichzelf tussen 8 en 10 op 10. Anderzijds houdt 5% het op een povere 0 tot 4 op 10. Bij 38,3% schommelt het cijfer tussen 5 en 7 op 10.

De afgelopen drie maanden speelde hun mentale gesteldheid 15,7% van de artsen enkele keren per week - of zelfs wekelijks - parten. Daardoor hadden ze het moeilijk om goed om te gaan met de werkbelasting. Dat loopt op bij de jongere artsen. Bijna een op de vijf (18,3%) min-40-jarigen en zelfs tot 25,8% van de specialisten in opleiding en 24,1% bij huisartsen in opleiding had moeite om goed om te gaan met de werkbelasting. Daar staat tegenover dat 38,9% van het medisch korps nooit problemen heeft met de werkbelasting - 27,7% bij aso's, 29,5% bij de haio's.

Hun fysieke gesteldheid belette meer dan de helft van de respondenten (53,4%) de afgelopen drie maanden niet om goed om te gaan met de werkbelasting. Enkele keren, tot eens per week is dat wel het geval voor 9% van de artsen, vooral dan bij de 40-50-jarigen (12,4%).

Lees ook:

Het luik over stress en burn-out in deze enquête onthult een aantal interessante gegevens. Het hoeft geen betoog dat de covidpandemie de resultaten beïnvloedde. We schotelden de artsen een aantal uitspraken voor waarmee ze het (geheel) (on)eens konden zijn. Het leert ons dat de helft van de respondenten (52%) meer tijd nodig heeft dan voorheen om zich te ontspannen. Een even hoog percentage (51,4%) voelt zich na de werkuren doorgaans slap en fysiek vermoeid. En een verontrustend hoog aantal (38,4%) heeft het soms helemaal gehad met zijn werk. Emotionele uitputting tijdens de job ervaart 34,4% van de artsen. In dezelfde orde van grootte (31,3%) ligt het aantal artsen dat zich steeds vaker afstandelijk uitlaat over zijn beroep. Dat is a fortiori het geval bij artsen jonger dan 40 (35,3%). Een vierde (26,5%) is steeds meer geneigd 'mechanisch' te werken, 'zonder al te veel na te denken'. Eén op de vijf (20,6%) zegt dat na verloop van tijd de persoonlijke band met het werk verloren is gegaan. Maar er is ook goed nieuws. Het gros van de artsen (90,9%) kan de hoeveelheid werk doorgaans goed aan. Acht op de tien (80,3%) ontdekken steeds weer nieuwe, interessante kanten aan het werk en dat geldt a fortiori voor oudere artsen - bij de 60-70-jarigen en bij de 70-plussers gaat het respectievelijk over 82% en 89,3%. Drie kwart (74,1%) voelt zich meestal fit en ziet het werk als een echte uitdaging (74%). Zes artsen op de tien (62,1%) kunnen zich geen fijner beroep voorstellen en evenveel dokters raken steeds meer betrokken bij hun werk. Verder vindt 58,7% de werkbelasting 'heel goed te verdragen'. Het gaat dan wel vooral over oudere artsen terwijl het percentage bij de artsen geboren tussen 1961 en 1980 55,5% bedraagt. Om met stress, stress-gerelateerde pijnklachten en slaapproblemen om te gaan, slikt meer dan de helft (52,9%) medicijnen. Eén arts op de tien (11,6%) neemt wekelijks en 1,6% zelfs dagelijks eerstelijnsanalgetica (NSAID, paracetamol). Bij de -40-jarigen neemt 60,3% een geneesmiddel - van wie 12,0% wekelijks. In de leeftijdscategorie 40-50-jaar slikt 14,1% dagelijks of wekelijks eerstelijnsanalgetica. Ook kalmeringsmedicatie is relatief goed ingeburgerd. Bijna een vijfde van de artsen (18,8%) neemt ze, 4% wekelijks en 2,8% zelfs dagelijks. De consumptie stijgt met de leeftijd, 26,8% van de 70-plussers slikt kalmeringsmiddelen van wie 10,1% dagelijks. Tweedelijnsanalgetica zoals tramadol worden gebruikt door 7,1% van de artsen - 10,7% bij de 70-plussers. Meestal wel niet vaak (5,8%). Tot slot neemt 2,6% opioïde analgetica (codeïne, fentanyl) en vier à vijf artsen doen dat wekelijks tot zelfs dagelijks. Lees ook: