Sinds 30 september kunnen het Ziekenhuis Oost-Limburg (Zol), het Brusselse ziekenhuis Saint-Luc en het Henegouwse consortium Chwapi/GHDC geen complexe slokdarmingrepen meer uitvoeren. In de Kamercommissie Volksgezondheid werd minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke daarover geïnterpelleerd. De oppositie vroeg ook rekening te houden met kwalitatieve criteria.
...
Dokter Catherine Fonck (Les Engagés) toonde zich verbaasd dat bij drie van de tien ziekenhuizen met een conventie complexe slokdarmchirurgie de conventie afliep omdat ze de drempel van 75 operaties in drie jaar niet haalden. "U weet dat de oncologieactiviteit beperkt werd door de covid-19 pandemie, ook op uw uitdrukkelijk verzoek", zei Fonck. "Dit kan verklaren waarom deze ziekenhuizen de vereiste minimumdrempel niet halen. Wat bovendien heel storend is, is dat beslissingen alleen op basis van cijfers worden genomen, zonder rekening te houden met het kwaliteitsaspect." Fonck haalde het voorbeeld aan van Henegouwen waar er voor 1,3 miljoen inwoners slechts met één centrum een conventie werd afgesproken, namelijk met het consortium Chwapi/GHDC (Consortium Centre Hospitalier de Wallonie picarde - Grand Hôpital de Charleroi) in Doornik. "Ze deden het eerste jaar 14 interventies, 20 in het tweede jaar en 27 in het derde jaar, wat boven de vereiste drempel is. Hun sterftecijfer na 30 dagen is lager dan het nationale niveau: 0%, tegenover 4% nationaal. Ook hun 90-dagen sterftecijfer is lager dan het nationale niveau: 3% tegen 9%. Het besluit om de conventie te beëindigen, komt neer op het straffen van de Cliniques Universitaires Saint-Luc, en Chwapi en GHDC - die nochtans betere resultaten hebben in termen van sterfte dan het gemiddelde. Dit beperkt de toegankelijkheid van kwetsbare patiënten, waaronder heel wat patiënten met sociale problemen. Het is een verlies van expertise voor teams die projecten hebben opgezet die een multidisciplinaire aanpak vereisen, met inbegrip van de medisch- sociale missie naast de medische missie", benadrukte de arts. Dokter Fonck vroeg de minister de conventie voor de drie ziekenhuizen te bevriezen en binnen een jaar een nieuwe evaluatie te maken. Ook Sophie Rohonyi (DéFI) interpelleerde minister Vandenbroucke: "Steunt u het feit dat centra met goede resultaten alleen worden bestraft omdat er te weinig procedures zijn? Zal de relevantie van dit criterium opnieuw worden geëvalueerd? Zo ja, door wie en binnen welk tijdsbestek? Zo niet, waarom niet? Zult u, in afwachting van een dergelijke evaluatie, de directie van de betrokken ziekenhuizen ontmoeten en ingaan op hun legitieme verzoek om uitstel met een jaar om de vereiste drempel te bereiken?" In zijn antwoord wees minister Vandenbroucke erop dat de kwaliteitsevaluatie van slokdarmchirurgie in een ziekenhuis volgens de Stichting Kankerregister pas statistisch significant is als men 75 prestaties over een periode van drie jaar bereikt. Volgens hem sloeg het uitstellen van niet-essentiële zorg tijdens de eerst covid-golf ook niet op deze oncologische behandelingen. "In artikel 8 van de conventie", zo lichtte Vandenbroucke toe, "staat dat ziekenhuizen die na drie jaar, van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2022, geen 75 procedures halen, niet langer in aanmerking kunnen komen voor de conventie. Dit tot de eindevaluatie in september 2023. Voor hen is een overgangsperiode van enkele maanden, tot eind september voorzien. Zo kunnen ze de patiënten gediagnosticeerd onder de voorwaarden van de conventie nog behandelen. Zodra de eindevaluatie beschikbaar is, zal het Verzekeringscomité beslissen of de overeenkomst in haar huidige vorm of in een aangepaste versie wordt voortgezet."De minister van Volksgezondheid denkt dat het moeilijk is om een andere weg te bewandelen. "Op een gegeven moment moeten we zeggen: nu begint een fase die ook een evaluatiefase is, met praktijken die tot een evaluatie leiden op basis van gegevens die zinvolle evaluaties mogelijk maken." De minister reageerde negatief op het verzoek van de parlementsleden om de conventie tijdelijk op te schorten. "De spelregels gelden voor alle ziekenhuizen, ook voor de ziekenhuizen die erin geslaagd zijn de vereiste minimumdrempel te halen. Een zekere 'level playing field' of gelijke speelveld-principe moet worden gerespecteerd en de conventie moet blijvend toegepast worden zoals ze is", aldus Frank Vandenbroucke. Een gevolg van de ministeriële beslissing is nu wel dat de provincies Limburg en Henegouwen geen eigen centrum meer hebben. Dat was voor de provincie Luxemburg al langer het geval. Catherine Fonck uitte haar onbegrip. "Ik begrijp uw weigering niet om een bevriezing te overwegen. Het gaat niet om een bevriezing voor tien jaar. Het gaat ook niet over 50 centra, we hebben er tien in totaal. Ik pleit nog altijd voor een bevriezing voor het komende jaar en voor een kwalitatieve analyse. In het KCE-verslag werd niet alleen een criterium in termen van aantallen genoemd. Het KCE stelt ook dat het van vitaal belang was rekening te houden met de kwalitatieve criteria. Daar houdt de conventie geen rekening mee, wat ik kan begrijpen omdat we aan het begin van het proces stonden. Maar als we vandaag geen rekening houden met de realiteit op het terrein, gaan we voorbij aan het werk dat experts en teams hebben verricht. Deze teams moeten blijven. U weet dat eens dit werk wordt opgeschort, het definitief is en er geen weg terug is." Sophie Rohonyi vroeg Vandenbroucke de drie centra uitstel te verlenen omdat ze, ondanks de overgangsperiode waarin de wet voorziet, hun praktijk niet langer kunnen voortzetten. De interventies worden immers niet langer vergoed. "Ik vraag u ook te zorgen voor een evenwicht tussen de drie gewesten; vandaag hebben we zeven centra in plaats van tien, waarvan één in Brussel, vier in Vlaanderen en slechts twee voor heel Wallonië, hoewel het grondgebied uitgestrekter is dan Vlaanderen. Het concrete gevolg is dat we de toegang tot zorg beperken voor patiënten. Ze moeten in een andere provincie een ingreep ondergaan terwijl ze al erg verzwakt zijn door hun ziekte." Dokter Florence Hut, medisch directeur van CHwapi, een van de betrokken ziekenhuizen, wijst er in een reactie aan de redactie tot slot op dat de globale resultaten van de tien centra op drie jaar tijd niet significant verbeterden. Hut vraag zich daarom af of het wel belangrijk is om complexe slokdarmchirurgie te concentreren in een beperkt aantal gespecialiseerde centra. Eerder dan de centra te sluiten die de statistische objectieven niet bereiken, zou de overheid zich de vraag moeten stellen waarom de concentratie van interventies niet geleid heeft tot de gewenste doelstellingen. En waarom bepaalde centra die de drempel wel haalden toch slechte resultaten hebben. De bal ligt dus in het kamp van de minister, vindt dokter Hut.