...

Moet de patiënt zelf achter die informatie aan? Of is het aan het ziekenhuis of de arts om proactief deze informatie te verstrekken? De bal ging aan het rollen door een uitspraak van de vrederechter van het kanton Zandhoven. Die moest zich uitspreken over een betwisting tussen een patiënt en het ziekenhuis te Malle over de betaling van een ereloonsupplement van 47.20 euro. De patiënt weigerde dit supplement te betalen omdat hij volgens hem niet op de hoogte was gebracht over het niet-geconventioneerd zijn van de ziekenhuisarts. Volgens het ziekenhuis was dat wel gebeurd.De vrederechter stelde de patiënt in het ongelijk om de volgende redenen. In de informatiebrochure die het ziekenhuis ter beschikking stelt voor de patiënten wordt gesteld dat de lijst van geconventioneerde artsen beschikbaar is aan de infobalie bij het onthaal of op de website van het ziekenhuis. Deze brochure is volgens de vrederechter schriftelijk, leesbaar, goed zichtbaar en geeft ondubbelzinnig aan op welke wijze de informatie over het al dan niet geconventioneerde statuut van de artsen kan worden verkregen.De vrederechter was het niet eens met het standpunt van de patiënt dat de informatie over de financiële gevolgen van de tussenkomst van een arts steeds individueel schriftelijk en voorafgaand moet worden meegedeeld. Uit de doorgaans stilzwijgende toestemming van de patiënt om een ingreep of een behandeling te ondergaan, kan worden afgeleid dat hij ook instemt met het ereloonsupplement. De patiënt liet het daar niet bij en vocht de beslissing aan bij het Hof van Cassatie. Dit vernietigde het vonnis van de vrederechter.Het Hof van Cassatie verwees naar artikel 8 § 2 van de patiëntenrechtenwet dat bepaalt dat iedere arts de patiënt voorafgaandelijk moet inlichten over de financiële gevolgen van de geplande tussenkomst en naar artikel 30 van de Ziekenhuiswet dat bepaalt dat ieder ziekenhuis de bepalingen van de patiëntenrechtenwet moet naleven, dus ook dat artikel 8 § 2. Uit beide bepalingen en uit de parlementaire voorbereiding ervan, volgt dat een ziekenhuis, voorafgaand aan de tussenkomst van een arts die er werkzaam is, informatie moet verstrekken over het al dan niet geconventioneerd zijn van de arts en de financiële gevolgen van diens tussenkomst. Van de patiënt mag geen specifiek optreden worden vereist om kennis te nemen van die informatie, aldus het Hof van Cassatie. Dat is, lijkt me, duidelijke taal, zelfs in een cassatiearrest. We mogen deze patiënt dankbaar zijn dat hij dit ereloonsupplement, ook al ging het om nauwelijks 50 euro niet heeft willen betalen. Het is niet aan de patiënt om de vraag te stellen: dokter, bent u geconventioneerd? Het ziekenhuis waar de arts werkzaam is, en buiten een ziekenhuis, de arts zelf, moet proactief de patiënt informatie over diens conventiestatus verschaffen.