...

Hoe evalueert u op een schaal van nul tot tien het optreden en de werking van de overheidsinstanties en de leidende politici tijdens de eerste golf? De antwoorden op die enquêtevraag zijn vrij ontluisterend. Niets of niemand scoort meer dan zes op tien. De federale administratie komt er nog relatief goed uit met op kop Sciensano (5,9/10) en de FOD Volksgezondheid (5,8). Het Riziv (5) haalt net de helft terwijl de gemeenten (4,9) nipt gebuisd zijn. Voor het overige is het kommer en kwel. Van de politici doen Philippe De Backer (Open VLD) - die zich in de regering Wilmès vooral bezighield met de zoektocht naar beschermingsmateriaal, tests enz. - en de in Vlaanderen onbekende Valérie Glatigny, Waals MR-minister voor wetenschappelijk onderzoek en universitaire ziekenhuizen, het met 4,6/10 nog het minst slecht. Op enige afstand volgen Maggie De Block (3,9), Agence pour une vie de Qualité (3,6), Waals PS- minister van volksgezondheid Christie Morreale (3,3), Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (3,2) en Brussels gezondheidsminster voor Ecolo Alain Maron (2,8). Helemaal aan het staartje bengelt Vlaams CD&V-minister voor welzijn en volksgezondheid Wouter Beke (2,3). Grote consensus (98%) bestaat er onder de leidinggevenden uit de ziekenhuizen over het feit dat België te veel ministers telt met een of andere bevoegdheid over gezondheidszorg (zie ook AK 2649). Een meerderheid van respondenten (74%) vindt dat één minister wel volstaat, voor 12% is drie excellenties ideaal en 8% is pro vier ministers. In het verlengde daarvan is het opmerkelijk dat 85% van de algemene en medische directeurs van oordeel is dat de gezondheidszorg in België opnieuw gefederaliseerd moet worden. Bij de Franstaligen loopt dit zelfs op tot 90%. Al is toch ook een belangrijke minderheid (14%) voor verdere regionalisering - één op de vijf bij de Nederlandstaligen. Waarom? "Zeker in de geestelijke gezondheidszorg", zo motiveert één directeur zijn voorkeur, "moet basiszorg zo dicht mogelijk bij de patiënt georganiseerd worden, in samenwerking met welzijn en de eerste lijn. Maar de GGZ-netwerken vallen niet samen met de netwerken van de algemene ziekenhuizen. Dat staat de integratie van somatische zorg in de weg. Eenheid van aansturing is belangrijk. Wij zijn bijvoorbeeld een zorgcentrum met twee componenten, een PVT (Vlaams) en een ziekenhuis (federaal). Er is veel te weinig afstemming en er zijn geen - financiële - incentives om inhoudelijk juist te handelen."