...

In de jaren 1950 begon de Amerikaanse neurochirurg Robert Heath aan Tulane University in New Orleans psychiatrische patiënten te behandelen met elektrische stimulatie van hun septum. Daar lag volgens hem het genotscentrum en hij hoopte de anhedonie bij geesteszieken te kunnen herstellen via elektromodulatie.Heath behandelde oorspronkelijk patiënten met schizofrenie maar zag in DBS ook de mogelijkheid om iemands geaardheid te moduleren. Een van zijn patiënten was een homoseksuele man die Heath wilde 'herstellen' met DBS. Homoseksualiteit werd toen nog beschouwd als een psychiatrische aandoening. De voortvarendheid waarmee Heath zijn experimenten ondernam deed ook toen al wenkbrauwen fronsen. Hij was ambitieus en roekeloos en rekruteerde wanhopige patiënten. Dat leidde hem in troebel ethisch vaarwater.Maar Heath had charisma en overtuigingskracht en was gedreven om mensen te genezen. Hij zag hoe lobotomie opgang maakte als neurochirurgische ingreep om ongeneeslijke geestesziekten te behandelen. Dat was een brutale en willekeurige verwoesting van de frontale hersenkwab. Ondanks gebrek aan klinisch bewijs voor de werkzaamheid ervan en het groeiende besef dat de bijwerkingen verschrikkelijk waren, kreeg Antonio Moniz er in 1949 nog de Nobelprijs voor. Heath dacht een humaner alternatief te hebben gevonden.Heath liep echter in dezelfde val van onzorgvuldig en controleloos onderzoek als Moniz. De bijwerkingen waren zwaar, veel patiënten kregen ernstige complicaties, sommigen overleden. Dat kon zijn experimenteerdrift niet tot staan brengen. Hij injecteerde acetylcholine diep in de hersenen en isoleerde een mysterieus eiwit 'taraxine' dat psychotisch zou maken. De taraxine werd bij gezonde vrijwilligers ingespoten om te zien of ze dan psychotisch zouden worden. Hij werkte in het geheim mee aan een CIA-programma om methoden voor geestescontrole te ontwikkelen.In de loop van de jaren 1970 ( One flew over the cuckoo's nest was gepubliceerd) trokken zijn activiteiten de aandacht van publieke opinie en onderzoekscommissies. Een krant kopte: "The Mysterious Experiments of Dr. Heath, in Which We Wonder Who Is Crazy & Who Is Sane". Zijn exploten zouden niettemin vergeten worden tot ver na zijn dood in 1999.Lone Frank delft Heaths biografie op uit archieven en gesprekken met nabestaanden en getuigen en verweeft dat met de geschiedenis van DBS, van de stoutmoedige José Delgado die een stier op afstand 'bestuurt', over Pollak en Benabid die in 1987 DBS heruitvinden voor de behandeling van parkinson, tot de soms spectaculaire resultaten van deze innovatieve techniek anno nu.DBS is uitgegroeid tot een empirisch onderbouwde methode die motorische stoornissen kan verbeteren. Frank toont ook de keerzijde ervan: duur, complex en gevoelig voor ernstige bijwerkingen, van depressie en obsessieve gedachten tot gedragsveranderingen waardoor de patiënten voor hun partners een ander mens worden.Enkele jaren geleden werd een 59 - jarige man met een voorgeschiedenis van 40 jaren ernstige obsessief-compulsieve stoornis behandeld met diepe breinstimulatie. De operatie verliep vlekkeloos en de symptomen verdwenen. Na zes maanden stak echter een vreemd neveneffect de kop op. De man kreeg een plotse en onverklaarbare voorliefde voor de muziek van Johnny Cash terwijl daarvoor country hem koud liet.Voor elk moment in zijn leven was er wel een bijpassend nummer van de countryster. Die nieuwe voorkeur voelde niet vreemd, compulsief of irrationeel. Het was een gewoon onderdeel van hemzelf. En als de batterijen verzwakten of de stimulator werd uitgezet verdween de liefde voor Cash. Als de stroom hersteld werd, was Cash helemaal terug.Wat een onschuldig neveneffect lijkt, is echter ook verontrustend. Het leidt tot diepe filosofische vragen: Hoe stabiel en onwrikbaar is de veronderstelde innerlijke kern van onze individuele persoonlijkheid als een paar volt die kan veranderen? Waar ligt de grens tussen het herstellen van gebreken en het versterken van cognitieve of emotionele capaciteiten?Zowel het fundamenteel onderzoek als klinische toepassingen van DBS staan nog maar in de kinderschoenen. Sleutelen aan het centrale zenuwstelsel en manipulatie van het brein raakt aan de menselijke natuur en heeft ethische implicaties. Franks boek laat zien dat je daar niet licht overheen mag stappen.