...

Dorry Segev et al. onderzochten 436 transplantpatiënten na een eerste dosis met een mRNA-vaccin van Pfizer of Moderna. Slechts bij 17% vonden ze antilichamen (zie ook nr. 2666 dd. 25 maart). Na een tweede dosis had nog steeds 46% geen antilichamen. Bij wie er wel had, bleven de titers laag (nr. 2672 dd. 13 mei). De nieuwe publicatie betreft niet meer dan een reeks casussen. Een aantal transplantpatiënten uit de studie van Segev ging op eigen initiatief een derde dosis halen, wat de Amerikaanse regelgeving hen toestaat. Ze contacteerden daarna spontaan de onderzoeker, om zich voor bloedanalyse beschikbaar te stellen. Ondanks de zwakke methodologie publiceren Segev et al. hun bevindingen in Annals of Internal Medicine, want de nood is hoog. De gegevens betreffen 30 transplantpatiënten, van wie er 24 helemaal geen antilichamen hadden na de tweede dosis, en 6 slechts lage titers. Ze kregen hun derde dosis (Pfizer, Moderna of Johnson&Johnson) na een mediaan tijdsverloop van 67 dagen vanaf de tweede dosis.De 6 patiënten met aanvankelijk lage titers hadden na de derde dosis allemaal een krachtige antilichaamrespons. Van de 24 patiënten zonder antilichamen, ontwikkelden er 6 na de derde dosis hoge antilichaamtiters. Twee hadden een beperkte antilichaamrespons, en bij de 16 overige bleven antilichamen afwezig. De resultaten zijn niet spectaculair, maar geven althans een aantal transplantpatiënten hoop: mogelijk kunnen zij nu verder zoals alle andere gevaccineerde personen. Het is uitkijken hoelang hun titers gehandhaafd blijven.