Het bericht dat uitgeverij Puffin de Engelstalige versies van Roald Dahl na 'sensitivity reading' zou aanpassen om 'minder aanstoot te geven', lokte veel reactie uit. Ik wil hierbij enkele bezorgdheden delen over het censureren van een gevierd auteur wiens boeken bij menig collega Sjakie-chocolade-zoete herinneringen oproepen.

Ten eerste past deze aankondiging binnen de zogenaamde curling-pedagogiek, die ook al in Artsenkrant toegelicht werd. Curling-ouders elimineren elk euvel op het pad naar volwassenheid zodat die weg glad geplaveid ligt, net zoals op een curlingbaan. Curling-ouderschap houdt het gevaar in dat de illusie van de zorgeloze wereldbubbel op abrupte wijze doorprikt wordt door de harde realiteit. Wie onze maatschappij echter onvoorbereid binnentreedt, wacht een pijnlijk 'ontwoken', wat een verhoogd risico op later psychisch lijden inhoudt. Het is dan ook zorgwekkend wanneer deze vorm van hyperparentaliteit op maatschappelijk niveau wordt geïmplementeerd. Krampachtig beschermen van onze kinderen tegen kwetsende uitspraken staat overigens haaks op de ruwheid van social media of vlot beschikbare horrorreeksen die mij alvast nachtmerries bezorgen.

Zullen onze kinderen woorden als 'spuuglelijk', 'pokdalig', of 'moddervet' nog kennen?

Daarnaast verwijs ik naar het belang dat Françoise Dolto - een geroemde psycho-analytica - hechtte aan 'parler-vrai'. Op een manier afgestemd op het niveau van het kind moeten ouders uitleggen wat zich in de wereld afspeelt, zonder poespas. Dat leert een kind situaties begrijpen en vermijdt wilde fantasieën of onterechte schuldgevoelens. Het kind wordt op die manier ook uitgenodigd te delen wat het écht denkt en voelt, zonder schroom te hebben over kwetsende of onconventionele ideeën. Dat vormt de basis voor de mentale verwerking van wat in en rondom ons gebeurt.

Ten slotte maak ik me zorgen over de uitdijende golf van de cancelcultuur. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat sommigen wel heel tevreden reageerden op het voorstel te snoeien in de rijkdom van wat Dahl ons naliet, en verlies van die prozaïsche pracht en praal noopt tot bezinning. Zullen onze kinderen woorden als 'spuuglelijk', 'pokdalig', of 'moddervet' nog kennen? Wie zal binnen enkele jaren nog stilstaan bij de etymologie van 'oliedom'? Zullen generaties na ons nog de link leggen met de Griekse mythologie en cyclopen als zij het gezegde 'in het land der blinden is éénoog koning' niet meer mogen hanteren? Zal het plezier van het schrijven me vergaan als ik woorden moet wikken en wegen, en 'armetierig' beleid van politici niet meer met die termen mag aanklagen?

Het stemt me wel gerust dat de aankondiging van uitgeverij Puffin veel controverse veroorzaakte. Alvast zou niet geraakt worden aan de Nederlandse, Franse en Spaanse vertalingen en nu lijkt ook de uitgeverij zelf zijn kak in te houden - vergeef mij deze literaire ongeremdheid nu dit nog mag. Overigens vernam ik dat Roald Dahl bij leven en welzijn verboden had om aan zijn nalatenschap te prutsen. Wie dat toch zou wagen, mocht een bezoek van een van zijn geesteskinderen verwachten, met name de reuzenkrokodil. Diens appetijt kennende, kan het er behoorlijk bloederig aan toe gaan, dat terwijl de uitgeverij onze kindjes net wou beschermen tegen aanstootgevende gebeurtenissen.

De auteur schrijft in eigen naam.

Het bericht dat uitgeverij Puffin de Engelstalige versies van Roald Dahl na 'sensitivity reading' zou aanpassen om 'minder aanstoot te geven', lokte veel reactie uit. Ik wil hierbij enkele bezorgdheden delen over het censureren van een gevierd auteur wiens boeken bij menig collega Sjakie-chocolade-zoete herinneringen oproepen. Ten eerste past deze aankondiging binnen de zogenaamde curling-pedagogiek, die ook al in Artsenkrant toegelicht werd. Curling-ouders elimineren elk euvel op het pad naar volwassenheid zodat die weg glad geplaveid ligt, net zoals op een curlingbaan. Curling-ouderschap houdt het gevaar in dat de illusie van de zorgeloze wereldbubbel op abrupte wijze doorprikt wordt door de harde realiteit. Wie onze maatschappij echter onvoorbereid binnentreedt, wacht een pijnlijk 'ontwoken', wat een verhoogd risico op later psychisch lijden inhoudt. Het is dan ook zorgwekkend wanneer deze vorm van hyperparentaliteit op maatschappelijk niveau wordt geïmplementeerd. Krampachtig beschermen van onze kinderen tegen kwetsende uitspraken staat overigens haaks op de ruwheid van social media of vlot beschikbare horrorreeksen die mij alvast nachtmerries bezorgen. Daarnaast verwijs ik naar het belang dat Françoise Dolto - een geroemde psycho-analytica - hechtte aan 'parler-vrai'. Op een manier afgestemd op het niveau van het kind moeten ouders uitleggen wat zich in de wereld afspeelt, zonder poespas. Dat leert een kind situaties begrijpen en vermijdt wilde fantasieën of onterechte schuldgevoelens. Het kind wordt op die manier ook uitgenodigd te delen wat het écht denkt en voelt, zonder schroom te hebben over kwetsende of onconventionele ideeën. Dat vormt de basis voor de mentale verwerking van wat in en rondom ons gebeurt. Ten slotte maak ik me zorgen over de uitdijende golf van de cancelcultuur. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat sommigen wel heel tevreden reageerden op het voorstel te snoeien in de rijkdom van wat Dahl ons naliet, en verlies van die prozaïsche pracht en praal noopt tot bezinning. Zullen onze kinderen woorden als 'spuuglelijk', 'pokdalig', of 'moddervet' nog kennen? Wie zal binnen enkele jaren nog stilstaan bij de etymologie van 'oliedom'? Zullen generaties na ons nog de link leggen met de Griekse mythologie en cyclopen als zij het gezegde 'in het land der blinden is éénoog koning' niet meer mogen hanteren? Zal het plezier van het schrijven me vergaan als ik woorden moet wikken en wegen, en 'armetierig' beleid van politici niet meer met die termen mag aanklagen? Het stemt me wel gerust dat de aankondiging van uitgeverij Puffin veel controverse veroorzaakte. Alvast zou niet geraakt worden aan de Nederlandse, Franse en Spaanse vertalingen en nu lijkt ook de uitgeverij zelf zijn kak in te houden - vergeef mij deze literaire ongeremdheid nu dit nog mag. Overigens vernam ik dat Roald Dahl bij leven en welzijn verboden had om aan zijn nalatenschap te prutsen. Wie dat toch zou wagen, mocht een bezoek van een van zijn geesteskinderen verwachten, met name de reuzenkrokodil. Diens appetijt kennende, kan het er behoorlijk bloederig aan toe gaan, dat terwijl de uitgeverij onze kindjes net wou beschermen tegen aanstootgevende gebeurtenissen.