Via het 'gedeeld beroepsgeheim' kunnen gezondheidszorgbeoefenaars informatie uitwisselen over patiënten. Hoe moet u dat in de praktijk toepassen?
...
Het 'gedeeld beroepsgeheim' is een in de rechtsleer ontwikkelde theorie die tegemoet komt aan het huidig zorglandschap, waarin zorg en begeleiding wordt verstrekt door meerdere gezondheidszorgbeoefenaars. Zij moeten gegevens kunnen delen om kwalitatieve en doeltreffende zorg te verlenen. De nationale raad van de Orde der artsen verduidelijkte onlangs de voorwaarden van het gedeeld beroepsgeheim. De gegevensdeling kan enkel plaatsvinden tussen gezondheidszorgbeoefenaars die eveneens gehouden zijn tot het beroepsgeheim. De betrokkenen handelen vanuit eenzelfde zorgverleningscontext en beogen eenzelfde finaliteit. Ze delen de gegevens enkel in het belang van de patiënt, en de gegevensdeling beperkt zich tot noodzakelijke informatie. De patiënt weet welke gegevens uitgewisseld worden, met wie en met welk doel, en verzet zich niet tegen de gegevensdeling. Die laatste voorwaarde zorgt soms voor problemen. Als de patiënt zijn verzetsrecht uitoefent maar de arts het noodzakelijk acht dat andere gezondheidszorgbeoefenaars op de hoogte worden gebracht van de medische voorgeschiedenis van de patiënt, is het op deontologisch vlak aangewezen om de patiënt over de redenen van het verzet te bevragen. Soms wenst de patiënt slechts één gezondheidszorgbeoefenaar uit te sluiten of voelt hij schroom over het delen van één bepaald gegeven. De arts licht de patiënt in over het nut en de noodzaak van gegevensdeling en preciseert welke gegevens worden gedeeld, met wie en met welke doelstelling. De arts wijst de patiënt eveneens op zijn verantwoordelijkheden binnen de zorgrelatie en gaat in dialoog met de patiënt over de wijze waarop deze laatste aan zijn verantwoordelijkheden zou willen voldoen. De arts licht de patiënt ook in over de risico's die het niet-informeren met zich kan meebrengen. Tot slot legt de arts de patiënt uit dat een zorgrelatie een wederzijdse vertrouwensrelatie inhoudt die moeilijk op te bouwen is indien bewust informatie wordt achtergehouden. De arts die vaststelt dat het aanhoudend verzet van de patiënt de zorgverlening de facto onmogelijk maakt, kan de zorgrelatie beëindigen, met inachtneming van de regels zoals bepaald in artikel 32, Code van Medische Deontologie. Indien het niet-informeren van (een) andere gezondheidszorgbeoefenaar(s) een ernstig en acuut gevaar inhoudt voor de integriteit van de patiënt of een derde, kan informatie worden gedeeld op basis van de noodtoestand.