Dokter Jacques Rogge leidde het Internationaal Olympisch Comité met principes die hij ook als orthopedisch chirurg aanhield: clean en doortastend.
...
Er was een tijd dat Jacques Rogge samen met Mark Eyskens, Paul Muys, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch deel uitmaakte van de Kroonraad van Knack, het actualiteiten- en zusterblad van Artsenkrant bij Roularta. De redacteur die hem toen telkens belde om zijn visie te vragen op de gebeurtenissen van de voorbije week verbaasde zich erover hoe moeiteloos Rogge zich van die taak kweet, ondanks zijn drukke agenda als orthopedisch chirurg, voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, en docent aan de universiteiten van Gent en Brussel. Waar, verzuchtte de redacteur, vond Rogge toch de tijd om zo van alles op de hoogte te zijn én er een mening over te hebben? Of het nu over de chaos in Albanië, fraude bij Crédit Lyonnais of de commissie-Dutroux ging - 'de politiek speelt in de commissie-Dutroux een degradatiematch waarin ze moet scoren om niet definitief te zakken' - hij wist zijn mening ook nog eens eloquent te verwoorden. Rogge hield van werken en van uitdagingen. Hij werd tijdens zijn carrière geloofd om zijn heldere principes en diplomatische aanpak. Nadat hij functies had bekleed in de rugby- en zeilbonden, twaalf jaar voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité was geweest, werd hij in 2001 de opvolger van Juan Antonio Samaranch als voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. Als machtigste man in de sport blies hij de koers die het IOC moest varen nieuw leven in door de strijd tegen doping aan te gaan en de corruptie in de organisatie aan te pakken. Dat had hij als vicevoorzitter al gedaan toen er omkoping in het spel bleek bij de toewijzing van de Winterspelen van 1998 aan Salt Lake City. Hij riep Olympische Spelen voor de jeugd in het leven en bleef zich - tot spijt en frustratie van sommigen - halsstarrig verzetten tegen een vermenging van politieke thema's zoals mensenrechten en homofobie met de sport. De stempel die hij internationaal drukte, leverde hem de bijnaam Mister Clean en de eretitels ridder en graaf op, de eretekens van het Grootkruis in de Kroonorde, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en de Britse adelstand. Maar de egards waarmee hij werd behandeld, konden hem nauwelijks bekoren. Het liefste wilde hij zo dicht mogelijk bij de sporters staan en de vinger aan de pols houden in het milieu waarin hij zelf had geschitterd. Als rugbyspeler kwam hij tien keer uit voor de nationale ploeg, als zeiler werd hij wereldkampioen, zestien keer Belgisch kampioen en nam hij in de Finn-klasse deel aan de Olympische Spelen van Mexico (1968), München (1972) en Montreal (1976). De lof over zijn carrière als sporter en bestuurder wuifde hij altijd vriendelijk weg. "Die bescheidenheid komt door de geneeskunde", zei hij in 2007 in een interview met de krant De Tijd. "Als er één beroep is waarin je nederig leert te zijn, dan is het in het artsenberoep. Ziekte en de natuur zijn meestal sterker dan om het even welke arts. Artsen staan voortdurend in contact met de vergankelijkheid van het leven. Dan leer je snel relativeren. Men zegt vaak: topsport is 90 procent transpiratie en 10 procent inspiratie. Ik ben de eerste om te zeggen dat mijn levensloop bepaald werd door 80 procent geluk en 20 procent harde arbeid." Zijn ontspanning vond hij in de kunst. Hij vertelde ooit hoe hij zich in Moskou een halfuur kon vergapen aan een schilderij van Kazimir Malevitsj, die terwijl het impressionisme hoogdagen kende een zwart vierkant schilderde. Maar zijn drukke agenda en de vele reizen die hij als IOC-voorzitter moest en wilde maken om een netwerk van 204 nationale olympische comités te onderhouden en in die landen de sport vooruit te helpen, wogen op zijn gezondheid. "Het voordeel als arts is dat je een autodiagnose kan maken. Die diagnose is geen probleem. Luisteren naar mezelf is nog iets anders", zei hij in De Tijd. Nadat hij zijn IOC-activiteiten had gestopt, verruilde Rogge Lausanne voor zijn hoeve in Astene bij Deinze - waar hij op de Leie als kind van zijn vader de liefde voor het varen had meegekregen - en stapte hij bewust uit alle spotlights. Onze vraag in februari om hem naar aanleiding van de Olympische Spelen te kunnen spreken voor de rubriek Arts & Sport in Artsenkrant bleek tevergeefs. Zijn eruditie en eloquentie dreven de voorbije jaren door ziekte steeds verder af. Op zondag 29 augustus kwam het bericht dat dr. Jacques Rogge de horizon had bereikt. De internationale sportwereld verloor een kroonjuweel.