...

De literatuur meldt al langer dat kinderen met bedplassen een verstoorde slaapstructuur hebben. "Inderdaad", bevestigt prof. Guy Bogaert. "Er zijn studies uitgevoerd in het klassieke slaaplabo. Maar de resultaten toonden geen duidelijke afwijkingen aan, of althans niets reproduceerbaars." Dat hoeft niet te verbazen: "Het slaaplabo is een vreemde omgeving, waar het kind moet slapen met een elektrodenhelm op het hoofd. Men kan zich dus terecht afvragen of de bevindingen in het labo wel representatief zijn voor de slaap van iedere, gewone nacht." Daarom kregen kinderen in het Leuvense onderzoek een FitBit sleep tracker om de pols, zodat ze vanuit hun eigen bed hun slaap konden laten evalueren. De Fitbit registreert het hartritme en de bewegingen van het lidmaat, wat het mogelijk maakt de slaapfasen in kaart te brengen. Dat geldt zowel voor de oppervlakkige en de diepe slaap als voor de REM-slaap. Het toestel is in verschillende studies gevalideerd, met de polysomnografie als referentieonderzoek."De ingenieurs van de KU Leuven hebben ons flink moeten helpen", vertelt Guy Bogaert. "De app die standaard met het slimme horloge wordt aangeleverd, was niet geschikt om de fijne analyse te maken die we nodig hadden. Ons onderzoek beoogt dus zeker niet de FitBit sleep tracker te hypen. Het labo van prof. Sabine Van Huffel ontwikkelde een algoritme op maat, dat per kind duizenden registraties analyseerde."Op die manier kregen de onderzoekers zicht op de slaap van kinderen tussen 6 en 12 jaar met primaire enuresis, wat wordt gedefinieerd als de afwezigheid van zes maanden aan één stuk droge nachten, bij een kind ouder dan 5 jaar. De kinderen werden vergeleken met leeftijdsgenoten zonder bedplassen.Uit de resultaten kwam naar voren wat men al jaren in het slaaplabo duidelijk wil maken: er is wel degelijk een verschil in slaapstructuur tussen kinderen met en zonder bedplassen. "De REM-slaap varieert bij iedereen", kadert de Leuvense kinderuroloog. "Dat betreft zowel het aantal REM-episoden als de duur ervan. Maar bij kinderen met bedplassen is die variabiliteit veel groter: het aantal minuten REM-slaap per nacht schommelt bij hen significant meer dan bij kinderen zonder bedplassen." Bovendien waren er bij kinderen met bedplassen significante verschillen tussen de droge en de natte nachten. Tijdens de natte nachten hadden ze een lagere slaapefficiëntie (berekend als de fractie van de totale tijd in bed die slapend wordt doorgebracht), een kortere tijd in bed, meer episoden van woelen en een hoger aantal minuten die woelend werden doorgebracht. Tijdens droge nachten verschilden die parameters niet met wat men mat bij kinderen zonder bedplassen. Goed. En wat nu? Guy Bogaert: "Het duidelijk aantonen van verschillen tussen de slaap van kinderen met of zonder bedplassen, is een essentiële stap. Zowel in mijn eigen praktijk als in de literatuur stel ik vast dat kinderen nog altijd gestraft worden omdat ze bedplassen. Dat gebeurt zowel in ons land als daarbuiten. Men denkt dat kinderen opzettelijk in hun bed plassen. Een 'niet-aanstuurbare' parameter zoals de slaapstructuur toont aan dat dit niet klopt. We kunnen de ouders hiervoor nu een wetenschappelijk gefundeerde argumentatie voorleggen." "Een tweede belangrijke consequentie betreft de behandeling. We hebben tot op heden twee behandelingsopties waarvan de doeltreffendheid wetenschappelijk bewezen is: de plaswekker en desmopressine, een middel dat het effect van antidiuretisch hormoon nabootst. Maar we beschikken niet over objectieve criteria om kind per kind tussen beide opties te kiezen. Nu ja, we weten wel dat desmopressine globaal een hoger succespercentage scoort bij kinderen tussen 10 en 12 jaar dan in de groep tussen 6 en 8 jaar. Maar dat zijn statistische gegevens. We willen naar een meer gepersonaliseerde aanpak." "In een eerste fase willen we nagaan of en hoe beide therapeutische opties de slaapstructuur beïnvloeden. Het is redelijk om aan te nemen dat de plaswekker een effect heeft op de slaapstructuur, en ook voor desmopressine bestaan er argumenten. Maar andermaal beschikken we hier niet over wetenschappelijk onderbouwde gegevens. Onze uiteindelijke doelstelling is om uit het slaappatroon van het kind aanwijzingen te halen die ons zo snel mogelijk naar de juiste behandelingsoptie begeleiden." "Kinderartsen en urologen kijken geïntrigeerd naar de minder goede wekbaarheid van kinderen met bedplassen", concludeert prof. Bogaert. "We kennen de casus van een kind dat bij een brand niet werd gewekt door het brandalarm. In ons onderzoek was er een trend naar minder waakmomenten bij kinderen met bedplassen ten opzichte van de controlegroep. Als we dankzij slaaponderzoek een middel konden vinden om de wekbaarheid van kinderen met bedplassen te verhogen, dan zou dat een hele stap vooruit betekenen."