...

Dat schrijft Herman Nys, em. professor medisch recht (KU Leuven), voorzitter van Vitaz en gewaardeerd Artsenkrant-medewerker, als algemeen besluit van zijn recente boek 'De rechten van de patiënt in de deelstaten', verschenen in de reeks 'Recht en Praktijk' van Wolters Kluwer. Bijna dag op dag 20 jaar geleden, op 22 augustus 2002 om precies te zijn, werd de 'Wet betreffende de rechten van de patiënt' afgekondigd. Voor professor Herman Nys, een van de grondleggers ervan, een goede aanleiding om na te gaan hoe de deelstaten dit stuk federale wetgeving ontvangen hebben in de eigen wetgeving. Het hoeft geen betoog dat dit uitvlooien een titanenwerk is. Dat vergt 'engelengeduld', zoals voormalig Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen (CD&V) in het voorwoord schrijft. Het boekje volgt de structuur van de federale wet op de rechten van de patiënt - hoofdstuk 1. Het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening - hoofdstuk 2. Het recht op vrije keuze van beroepsbeoefenaar, enz. Puntsgewijs analyseert professor Nys de verschillende decreten, ordonnanties en bijhorende uitvoeringsbesluiten waarin het verstrekken van gezondheidszorg wordt geregeld. Andere bronnen zijn de parlementaire documenten en de rechtsleer - voor zover aanwezig. Deze analyse richt zich in de eerste plaats tot juristen maar kan ook inspiratie bieden aan de geïnteresseerde leek en de zorgverleners. "Want", zoals Vandeurzen in het voorwoord schrijft, "de welzijns- en zorgmaterie is nu eenmaal gevat in een complexe institutionele bevoegdheidsverdeling. De verwevenheid van het beleid is onvermijdelijk." De voormalige minister wijst er verder op dat de Vlaamse gemeenschap "in al die jaren inzake volksgezondheid en welzijn duidelijk in een hogere versnelling regelgeving heeft geproduceerd". Niet onbelangrijk is de vaststelling dat in de zorg het onderliggende (enge) medisch geïnspireerde mensbeeld van vroeger - mede onder invloed van de wet patiëntenrechten - plaats heeft geruimd voor een holistische benadering. "Geïntegreerde zorg", aldus Vandeurzen, "is nu het buzzwoord in de wereld van zorg en welzijn; het perspectief van de gebruiker of zorgvrager het uitgangspunt. Jo Vandeurzen verbindt dat uiteraard met de overstap die Vlaanderen - onder zijn ministeriële leiding - realiseerde van een aanbodgestuurde financiering van handicapspecifieke ondersteuning naar een vraaggestuurd model. "Met vallen en opstaan", voegt hij er eerlijkheidshalve aan toe. Dit erudiete werkje leert ons dat de deelstaten de rechten van de patiënt een plaats hebben gegeven in hun regelgeving, maar dat de manier waarop dat gebeurde sterk kan verschillen. De meest verregaande manier is door de federale wet op de rechten van de patiënt gewoon te kopiëren en op te nemen in de eigen wetgeving. Dat gebeurde, aldus prof. Nys, door het Waals gewest met het decreet van 3 april 2009 houdende de erkenning van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast inspireerde de federale wet ook eigen wetgevend werk. Of er wordt naar verwezen om bijvoorbeeld een decretale term te definiëren. "Afrondend en veralgemenend", zo stelt Herman Nys, "hebben de deelstaten de wet betreffende de rechten van de patiënt goed ontvangen. Het heeft hen er (on)rechtstreeks toe aangezet regelgeving te ontwikkelen om de rechten die ze patiënten toekennen te effectueren." "De wet is dus zeker geen rustig bezit geworden", besluit professor Nys. "Meer zelfs, ze is mede onder invloed van de wetgeving die de deelstaten tot stand brachten na 20 jaar zelf aan herziening toe. Daarbij zal men nuttig maar selectief gebruik kunnen maken van de deelstatelijke wetgeving betreffende de rechten van de patiënt, de cliënt en/of de (zorg)gebruiker."