...

Het is algemeen bekend dat de spoeddiensten van de ziekenhuizen overspoeld worden door patiënten die daar vaak niet thuishoren. Toch stelt professor en urgentie-arts Jean Bernard Gillet Gillet zich vooral vragen over de onderbenutting van de noodhulp.Hij doet dat in het boek Het geheel is meer dan de som van de delen. Aan dit werkje leverden verschillende auteurs met een lange carrière in de gezondheidsen welzijnssector een bijdrage. Het werd samengesteld door Frank Lippens die onlangs afzwaaide als directeur van het Sint-Vincentiusziekenhuis in Deinze.Het boek bestrijkt een periode van 40 jaar en gaat over 'een maatschappelijke mozaïek van boeiende sectoren in de gezondheids- en welzijnssector, 1979-2019'. Alleszins zijn het klinkende namen - tijdgenoten - die Frank Lippens wist te strikken. Telkens raken ze een thema aan waarmee hij de jongste jaren sterk bezig was.Inleidingen zijn er van de ministers De Block en Vandeurzen. Andere coryfeeën heten Christiaan Decoster, tot voor kort leidend ambtenaar van de FOD Volksgezondheid, Peter Degadt, tot eind vorig jaar topman van Zorgnet-Icuro en -over de samenwerking met de universitaire ziekenhuizen- de professoren Eric Mortier, Kristof Eeckloo en Dirk De Ridder.Het leest niet als een roman maar de bijdragen - die flink uiteenlopen qua lengte - zijn inhoudelijk goed gestoffeerd. Met stip het langste artikel is van de hand van Christiaan Decoster. Dat behandelt de 'ontwikkelingen in de ziekenhuiswetgeving en de sleutelrol van de 'Interministeriële Conferentie Volksgezondheid' daarin. Decoster was jarenlang secretaris van de interministeriële conferentie.Terug naar professor Gillet. Dat hij en de dringende medische hulpverlening niet mag ontbreken, is evident. Frank Lippens omschrijft hem als een 'compagnon de route'. Jarenlang was de afgezwaaide ziekenhuisdirecteur effectief lid van de Nationale Raad Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Daar kwam hij als jurist de urgentist Gillet tegen. We noteren dat Lippens samen met Gillet "in conclaaf zat bij minister Colla (sp.a-minister van Volksgezondheid tussen 1995 en1999 nvgv) en een artsenstaking kon vermijden door de inslapende wachten in de ziekenhuizen tot een aanvaardbaar aantal te herleiden."Gillet zoomt in op de geschiedenis van de dringende medische hulpverlening hij wijst op pijnpunten en blikt even naar de toekomst.Een belangrijk knelpunt is uiteraard de oververzadiging van de spoed. De gevolgen zijn duidelijk. Echt urgente patiënten dreigen door plaatsgebrek minder snel behandeld te worden; de concurrentie ten opzichte van de huisartsenpraktijken is 'oneerlijk' en de spoed is voor eenzelfde behandeling veel duurder dan de huisarts. Alle pogingen ten spijt - hogere eigen bijdrage, uitbreiding zorgaanbod huisartsenpraktijken, triage van de oproepen - valt de toevloed nauwelijks in te dammen.Is het misbruik van hulpdiensten zoals de spoed een probleem, dan lijkt de onderbenutting ervan nog veel ernstiger. Deze moet als een prioriteit beschouwd worden, stelt prof. Gillet. Voor sommige patiënten komt alle hulp te laat omdat de snelheid van hulpverlening te wensen over laat. Daardoor is hun passende behandeling niet effectief. Concreet gaat het vooral over infarcten, beroertezorg en ernstige sepsis. Patiënten moeten worden aangemoedigd om via 112 rechtstreeks naar de spoed te gaan. "De besparing zou aanzienlijk zijn", benadrukt hij.Gillet wijst ook op een aantal 'perverse' financieringswijzen. "Het aantal gefinancierde verpleegkundigen is ge baseerd op het aantal passages via de spoed. Dit mechanisme moedigt ziekenhuizen aan om geplande opnames via de spoed te laten binnenkomen", stelt de spoedarts die ook de nomenclatuur op de hak neemt. "Prestaties die zich in de sfeer van de huisartsgeneeskunde situeren en die weinig tijd vergen worden evenveel betaald als prestaties verricht voor ernstige zieken met een tienmaal hogere werkbelasting", stelt hij vast.Naar de toekomst toe zijn er de enorme technologische ontwikkelingen en mogelijkheden. De vergrijzing leidt ertoe dat "de hulpdiensten die zorgen voor meer dan 90% van de geriatrische opnames in de frontline staan". En het dalende zorgaanbod buiten de kantooruren - door een veranderende beschikbaarheid van de artsen - zal de congestie van de spoeddiensten enkel verhogen.De organisatie van de ziekenhuizen wordt helemaal anders. Gillet ziet een "klein aantal spoedafdelingen" ontstaan. Met gespecialiseerde teams zullen ze in staat zijn geavanceerde diagnoses en behandelingen te verstrekken aan "een klein aantal patiënten: interventionele radiologie, extracorporale circulatie, pediatrisch traumateam enzovoort".In relatie met lokale hulpdiensten dient een netwerk van deze referentiecentra te worden uitgebouwd. Nog meer dan nu is goede triage essentieel. Jean Bernard Gillet: "De mogelijkheid om op enkele uren een geruststellende, nauwkeurige beoordeling af te ronden moet een vroege terugkeer naar huis mogelijk maken. Dankzij een snelle reactie bij de eerste behandeling worden zo IZ-opnames vermeden."