...

Een epidemie van 'encefalitis lethargica', een vorm van hersenontsteking, begon in de laatste jaren van de eerste wereldoorlog en zou tot in de jaren dertig voortwoekeren. Ze verspreidde zich over de wereld, waarna de ziekte volledig en op onverklaarbare wijze verdween. Men schat dat minstens één miljoen mensen (Sacks zelf vermoedt dat het er wel eens vijf keer zoveel kunnen geweest zijn) deze 'slaapziekte' opliepen en dat een derde van hen stierf, velen tijdens de grote grieppandemie van 1918, toen de encefalitis zijn meest virulente vorm aannam. Van degenen die het overleefden, herstelden sommigen volledig. Sommigen hadden aanhoudende symptomen, hoewel niet genoeg om hen te verhinderen een redelijk normaal leven te leiden tot op hoge leeftijd. De meest dramatische slachtoffers kwamen in een permanente catatonische toestand terecht. Dat zijn de patiënten die Sacks als jonge neuroloog in 1966 ontmoette toen hij in Mount Carmel ging werken, een instelling buiten New York, waar de zeldzame postencefalitische patiënten waren ondergebracht. Zij waren al decennia opgesloten in zichzelf, verstijfd, nauwelijks nog bewegend of communicerend. Bij gebrek aan werkzame therapie leefden zij een tragisch, statisch bestaan. Bij veel van deze patiënten zag men symptomen die leken op die van de ziekte van Parkinson. Naast hun onweerstaanbare apathie voelden ze soms impulsen om te bewegen, zoals het grijpen van een toegeworpen bal of het stappen over een vloer met een geometrisch patroon. Dit voedde het vermoeden dat encefalitis en Parkinson op de een of andere manier met elkaar verband hielden, met een tekort in de hersenen aan de neurotransmitter dopamine. Het experimenteel toedienen van levodopa, dat in de hersenen wordt omgezet in dopamine, zou - zo was Sacks' hypothese - deze patiënten kunnen helpen. Nadat de eerste voorzichtig kleine dosissen niet veel effect ressorteerden, verhoogde Sacks de dosis bij zijn eerste patiënt, Leonard, bekend van de magistrale rol van Robert De Niro in de film die naar Sacks' boek gemaakt werd. De gevolgen waren spectaculair. Levendige persoonlijkheden werden bevrijd uit de gevangenis van hun verlamde lichaam. Maar levodopa was geen wondermiddel. Sommige patiënten reageerden aanvankelijk uitstekend, maar werden daarna instabiel. Zelfs als mensen positief op het medicijn reageerden, konden ze niet altijd met de gevolgen omgaan. Rose werd op 21-jarige leeftijd getroffen door slaapziekte, 'ontwaakte' in 1969 en ontdekte dat haar wereld van 1926 verdwenen was. Ze bleef geworteld in de jaren 1920 en het tijdsverschil bleek voor haar onbegrijpelijk en onoverbrugbaar. Ze raakt helemaal geblokkeerd, in haar lichaam en in haar verleden, ondanks de levodopa. Sacks observeert hoe in de geneeskunde emotionele en materiële context minstens even belangrijk is als het geneesmiddel. Sacks is gefascineerd door deze patiënten in wie hij in de eerste plaats mensen ziet met een rijk innerlijk leven en evenveel verschillende persoonlijkheden. In zijn debuut zoekt hij naar een manier om op een wetenschappelijke manier te doorgronden hoe allerlei stoornissen in gevoelens en gedrag voortkomen uit de werking van het zenuwstelsel en doet hij tegelijkertijd recht aan de betekenisvolle ervaringen van zijn patiënten. Hij noemt het zelf 'romantische wetenschap', wat hem, zeker in de beginjaren van zijn schrijversloopbaan, op kritiek van meer rationalistische collega's kwam te staan. Hij zou steeds bedrevener worden in het combineren van wetenschap en compassie, analyse en empathie. Sacks vond daarbij inspiratie in filosofie en literatuur, zoals bij een fragment uit The art of healing van zijn vriend, de dichter W.H. Auden (wiens vader arts was): 'Genezen', zei Papa altijd tegen mij, 'is geen wetenschap, doch de intuïtieve kunst van de natuur na te streven.' Sacks' klinische, nieuwsgierige blik wordt gedragen door menselijkheid en mededogen. Hij maakte van elke klinische geschiedenis een meeslepend menselijk verhaal waarin de ziekte slechts een klein deel is van de rijkdom van het individu. Om die verhalen op te tekenen nam hij alle tijd, ook al vergde het vele minuten voordat een patiënt met een letterbord een woord had gespeld. Luisteren was zijn echte kunde, iets waarvoor tegenwoordig in tijden van het 10-minuten consult nauwelijks nog plaats is. Na vijf decennia is Ontwaken in verbijstering nog steeds het lezen waard. De vaststelling dat je opgesloten kan raken in jezelf en van daaruit terugkeert naar het leven tart de verbeelding. De neurologische werkelijkheid blijkt in het werk van Sacks altijd weer straffer dan fictie. De titel alleen al van zijn misschien wel meest bekende boek De man die zijn vrouw voor een hoed hield spreekt boekdelen over de verbluffende samenhang van brein en gedrag. Op de grens van biologie en biografie zijn het de filosofische vragen naar wat het is om te leven en jezelf te zijn die Sacks zich stelt bij het schrijven over deze mensen waar hij is van gaan houden. Hij praat met menselijkheid en een diep gevoel van bezorgdheid over al zijn patiënten. Zijn boek uit 1973 was een eerste verkenning van hoe de geneeskunde naast het doorgronden van de fysiologie van het menselijke lichaam ook - en fundamenteel - aandacht moet hebben voor het verhaal van elke patiënt. Sacks' jarige debuut is een kroniek van een unieke gebeurtenis met een universele betekenis en het begin van een imposant en innemend oeuvre. Sacks zal herinnerd worden omdat hij liet zien hoe een therapeutische ontmoeting bestaat uit de kunst om een mens in alle complexiteit te proberen te begrijpen. Een bestaansreden voor alle literatuur.