...

De derde pijler in de Quintuple Aim, naast de patiënt en de zorgverstrekker, is het systeem zelf: hoe kunnen we het leefbaar en duurzaam houden, vervolgt Daubie. "Preventie zal daar zoals gezegd een rol in spelen. We moeten ook meer kiezen voor doelmatige zorg. Die term heeft jammer genoeg een negatieve connotatie gekregen: in de hoofden van de zorgverstrekkers betekent 'doelmatige zorg' vaak 'besparen'. Maar wie kan met de hand op het hart zeggen dat elke zorg in dit land echt nuttig is, of een toegevoegde waarde heeft voor de patiënt? De budgetten die we vrijmaken door ondoelmatige zorg te reduceren, kunnen we herinvesteren in andere domeinen. Doelmatige zorg is geen manier om te besparen, maar om middelen beter te besteden." In dit kader geeft het RIZIV feedback aan individuele zorgverstrekkers over hun behandel- en voorschrijfgedrag. Een recente omzendbrief over antibiotica schoot bij heel wat artsen echter in het verkeerde keelgat. Daubie heeft daarvoor begrip. "Principieel kan niemand ertegen zijn dat we rationeel voorschrijfgedrag stimuleren. Maar ik stel ook vast dat de manier waarop soms vragen oproept. Nu, die indicatoren voor antibiotica waren wel opgesteld door de NRKP (Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie) waarin vertegenwoordigers van de universiteiten, de zorgverstrekkers, de verzekeringsinstellingen en de overheid zitten. De zorgverstrekkers hebben die indicatoren dus mee goedgekeurd. Het is echt de richting die we moeten uitgaan, maar we moeten meer inspanningen doen om het goed uit te leggen." "We investeren ook in de roadmap eGezondheid. Zo ontwikkelen we een clinical decision system voor medische beeldvorming, bepaalde geneesmiddelen en klinische biologie. Op die manier ondersteunen we artsen om nog betere zorg te bieden. Opnieuw: dat is geen besparing, maar een efficiënte besteding van de middelen." Daubie is ook voorzitter van de Nationale Commissie Tandheel- kundigen-Ziekenfondsen. Toen dit jaar bleek dat de vooropgestelde conventioneringsgraad van 60% bij tandartsen niet gehaald werd, verlaagde minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke de drempel om de nieuwe overeenkomst toch in werking te laten treden. Op het symposium ter gelegenheid van 60 jaar RIZIV merkte Vandenbroucke daarna op dat het overlegmodel wat hem betreft aan vernieuwing toe is. "Het conventiesysteem met de syndicaten als gesprekspartners is belangrijk voor tariefzekerheid. We stellen dat niet in vraag", zegt Daubie. "Maar de manier waarop het overleg plaatsvindt, moet wel gemoderniseerd worden. Misschien moeten we meer naar een soort contract gaan waarvoor alle partijen zich engageren. De overheid engageert zich voor de indexering van de uitgaven en een bepaalde groeinorm. De zorgverstrekkers engageren zich voor kwaliteit van de zorg en garanderen tariefzekerheid voor het meest kwetsbare deel van de bevolking, de VT-patiënten die beschermd moeten worden. Maar daarnaast moeten we zorgverstrekkers ook bepaalde flexibiliteit geven voor andere patiënten. Iedereen moet een inspanning doen." Ook de structuur van het overleg kan anders, vindt Daubie. "We hadden het er al over dat de zorg multidisciplinair wordt - dat betekent dat ook het overleg multidisciplinair moet worden. Nu zijn er aparte commissies voor artsen, tandartsen, kinesisten - terwijl bijvoorbeeld ergotherapeuten, psychologen en mondhygiënisten geen commissie hebben. De oplossing is niet dat we voor elk beroep een aparte commissie maken. We moeten denken aan een soort transversale overeenkomstencommissie waarin ook andere beroepen een rol kunnen spelen." Daubie heeft oor naar de vraag van de artsensyndicaten om hun werking te ondersteunen. "We willen sterke gesprekspartners. Maar ook hier moeten we blijvend engagement vragen. We willen een betere financiering voorzien, maar dan verwachten we ook meer inspanning en inzet voor het overleg. Dan is het een win-win. De syndicaten klagen soms dat er te veel werkgroepen, pilootprojecten en fora zijn - maar we betalen hen net zodat ze mensen kunnen vrijmaken om daaraan deel te nemen. Het systeem moet ook billijk blijven: de artsensyndicaten krijgen nu al meer dan andere gezondheidszorgberoepen." Op het symposium 60 jaar RIZIV pleitte adjunct-administrateur-generaal Pedro Facon voor meer transparantie in het overleg. Daubie schaart zich achter deze oproep. "Ik vind het maar normaal dat op termijn na elke vergadering een beknopt verslag met de genomen beslissingen sneller gepubliceerd wordt op onze website. We nemen beslissingen die alle zorgverstrekkers aanbelangen, en dus is het belangrijk dat iedereen daarvan op de hoogte is." "Meer in het algemeen moeten we als RIZIV nog meer aandacht geven aan communicatie - we zijn een overheidsinstelling, en communiceren zit helaas niet in ons dna (lacht). Soms keuren we een project goed, en denken we dat de kous af is zodra het gepubliceerd is. We hebben dat gezien bij het zorgtraject 'Long-COVID'. Dat was een mooi project, maar het werd minder dan verwacht gebruikt. Dat is jammer natuurlijk. Dit kan door verschillende factoren worden verklaard - waaronder communicatie, waarvoor we veel meer inspanning moeten doen. Na die eerste vaststellingen gebeurden er wel degelijk aanpassingen aan het aanbod, met aandacht voor de noden van patiënt en zorgverlener." "Ik vind dat we ook over de kwaliteit van de zorg transparanter moeten zijn. Empowerment van de patiënt betekent dat de patiënt over alle elementen beschikt om een correcte beslissing te kunnen nemen. Het overleg met de arts is daar één element van, maar het RIZIV heeft ook bepaalde informatie over aantallen ingrepen, de kwaliteit, enzovoort - en die informatie moet ook publiek worden. Daar mogen geen taboes bestaan."