...

In de loop van de geschiedenis kwamen uiteenlopende standpunten over liegen naar voren. Filosoof en theoloog Augustinus van Hippo (354-430) - ook wel Sint-Augustinus genoemd - bestempelt de leugen zonder meer als een fout. Eeuwen later zal hij daarin bijgetreden worden door Immanuel Kant (1724-1804). Een moeilijk hanteerbaar standpunt, denkt prof. Seron: "Stel dat iemand tijdens de Tweede Wereldoorlog een Jood in de kelder van zijn huis verbergt en dat de Gestapo aanbelt om te vragen of dat wel degelijk zo is. Volgens Sint-Augustinus en Kant zou het de plicht van de betrokkene zijn naar waarheid te antwoorden." En inderdaad, ook Sint-Augustinus moet de deur op een kier laten: hij veroordeelt de leugen, maar stelt toch dat men het recht heeft te zwijgen. Meer nog: men mag 'de waarheid verhullen' met een dubbelzinnig antwoord. In het hogergenoemde voorbeeld, zou de persoon die een Jood helpt onder te duiken, kunnen zeggen: "Ik weet waar hij is, maar zal het u niet zeggen." Een jezuïetenantwoord, denken sommigen allicht. "De waarheid verbergen zonder te liegen is een 'kunst' waarin de Jezuïeten zich bekwaamd hebben, door gebruik te maken van de subtiliteit en de dubbelzinnigheid van het taalgebruik", bevestigt Xavier Seron. Op een vraag zoals "Verbergt u een vluchteling in uw huis?", kan men ontkennend antwoorden zonder te liegen, op voorwaarde dat men huurder, en geen eigenaar van het huis is. In de Oudheid waren er minder strakke opinies dan die van Sint-Augustinus. Plato (428-348 v. Chr.) tolereerde bijvoorbeeld dat beleidslui logen als dat politieke doeleinden kon dienen. De stoïcijnen vonden dat liegen moest verboden worden, maar dat het in sommige gevallen raadzaam was tegen die regel in te gaan, afhankelijk van de omstandigheden. De moderne psychologie maakt een onderscheid tussen prosociale en antisociale leugens. De eerste categorie is bedoeld om anderen te helpen of te beschermen. De tweede soort wendt men aan uit eigenbelang. Voor Xavier Seron is liegen een noodzaak, die het sociale functioneren vrijwaart. "Stel u voor dat u als twintiger in een bomvolle tram zit. U hebt een helse werkdag achter de rug. Een oudere vrouw stapt op en u staat uw zitplaats af. Ze zegt: Dat is vriendelijk, maar bent u zelf niet moe? U bént moe, maar u ontkent het." Leugens zijn een heterogeen geheel: ze kunnen verschillende vormen aannemen, voor uiteenlopende doeleinden worden ingezet, en min of meer ernstige gevolgen hebben. Ze komen overigens niet alleen via taal tot uitdrukking. Men kan ook anderen misleiden door het achterhouden van informatie. Of met gebaren, gezichtsuitdrukkingen of gespeelde emoties.Een studie die anno 2010 werd ge- publiceerd in Human Communication Research polste via zelfrapportage naar de frequentie waarmee mensen liegen. De populatie bestond uit 1.000 volwassenen die representatief waren voor de Amerikaanse bevolking. De onderzoekers klokten af bij een gemiddelde van 1,65 leugens per dag per persoon op. De spreiding tussen individuen was echter zeer uitgesproken. De helft van de opgetekende leugens was afkomstig van 5% van de respondenten. En 22,7% was het werk van 1% van de populatie. De vraag is wel of de zelfrapportage betrouwbaar is: zijn de antwoorden zelf niet van leugens doorspekt? Een bijzonder soort leugen is die waarmee men zichzelf bedriegt. Volgens de cognitieve-dissonantietheorie die in 1957 werd geformuleerd door de Amerikaanse psycho-socioloog Leon Festinger, wil iedereen consequent met zichzelf blijven. Vandaar dat mensen proberen om de gaping zo klein mogelijk te houden tussen hun (gunstig) eigenbeeld en hun (al eens minder gunstige) prestaties. De inzet is het behoud van het zelfrespect. "Een typisch voorbeeld is dat van een persoon van wie de kandidatuur voor een baan afgewezen worden. Misschien zal hij er zichzelf van overtuigen dat de HR-manager incompetent was, ook als er geen objectieve reden bestaat om dat te denken", kadert Xavier Seron. Wat bedoelt men met pathologisch liegen? "Men mag pathologische leugenaars niet verwarren met psychopaten die regelmatig antisociale leugens vertellen zonder daar de minste wroeging over te hebben", zegt prof. Seron. Tegenwoordig noemt men pathologische leugenaars mensen die lijden aan mythomanie. Ze liegen zonder bijzondere reden. Maar vooral: ze kunnen het niet onderdrukken. Vandaar dat men ook van dwangmatig liegen spreekt.In zijn boek geeft Xavier Seron het voorbeeld van Patrick Couwenberg, een Californische rechter, die voor zichzelf een biografie uit de duim gezogen had, waarbij hij zichzelf een aristocratische origine, een glansrijke jeugd, militaire heldendaden en prestigieuze diploma's toedichtte. Een journalist ontdekte het bedrog in 1997. "Toen men hem voor de voeten gooide dat er geen bewijzen bestonden voor zijn fabelachtige verhalen, verdedigde hij zich met het argument dat hij deel uitgemaakt had van de CIA, die gericht iedere documentatie over zijn verleden vernietigd had. Na enig aandringen erkende hij toch dat het allemaal fabeltjes waren, en werd hij ontslagen." We zien hier een dubbele tegenstelling tussen pathologische leugenaars en patiënten met waanideeën. Wat de eerste groep vertelt, lijkt relatief plausibel. Bij patiënten met waanideeën wordt algauw duidelijk dat hun uitspraken niet met de werkelijkheid stroken. De mythomaan zal op zeker ogenblik zwichten voor tegenargumenten, terwijl waanideeën niet bespreekbaar zijn. Hebben pathologische leugenaars hersenen die structureel en functioneel verschillen van wat men vaststelt bij normale personen? "Momenteel is onderzoek met beeldvorming van de hersenen in dit domein schaars. We hebben dan ook geen enkele zekerheid, al helemaal omdat verschillende populaties vaak worden gemengd: pathologische leugenaars, psychopaten en veinzers", weet Xavier Seron. Alles wijst erop dat de neiging tot pathologisch liegen op jonge leeftijd ontstaat - al bij het kind of tijdens de adolescentie. Mogelijk is de oorzaak een trauma, zoals het overlijden of het vertrek van een ouder. "Volgens sommige auteurs zouden mythomanen gedreven worden door de nood aan zelferkenning. Dat verklaart meteen waarom ze doorgaans in hun verhalen zelf een heldhaftige rol spelen." Men mag ervan uitgaan dat 90% van de uitspraken in het dagelijkse leven niet gelogen zijn. Volgens prof. Seron zijn mensen veeleer geneigd de waarheid te vertellen, wat betekent dat communicatie over het algemeen authentiek is. Omdat mensen zeer veel met elkaar communiceren, is dat belangrijk voor het handhaven van een robuust maatschappelijk weefsel. Het lijkt trouwens aannemelijk dat de neiging om de waarheid te vertellen positief uitgeselecteerd is in de loop van de evolutie. Mogelijk is de leugen een uitvloeisel van het misleidend gedrag dat men ziet bij dieren, zoals lichaamshoudingen en andere signalen die tot doel hebben aan een natuurlijke vijand te ontsnappen of over de omgeving te heersen. Er is echter wel een verschil: "Dieren bedriegen uit eigenbelang en met een onmiddellijk doel voor ogen. Mensen liegen om diverse redenen, soms om daar pas op langere termijn voordeel uit te halen", concludeert Xavier Seron.