...

Philip Glass geraakte tijdens de jaren 60 van de vorige eeuw gefascineerd door de wereld van de Indische ritmes van Ravi Shankar. Hij trok ook naar Noord-Afrika en naar de Himalaya om er de lokale muziekculturen te bestuderen. Terug in New York begon hij al deze invloeden in zijn werk te integreren. Met sobere harmonieën, de aanstekelijke melodische patronen, de hamerende ritmes en de nauwe band met film, dans of theater maakte hij furore. Met zijn repetitieve of minimalistische muziek brak de Amerikaan in de vroege jaren tachtig ook internationaal door toen hij de filmmuziek voor Koyaanisqatsi maakte. In die periode ontstonden ook drie portretopera's: Satyagraha (1980) vormt met Einstein on the beach (1975) en Akhnaten (1984) een trilogie. Ze gaan over historische figuren die de wereld veranderden: Mahatma Gandhi, Albert Einstein en farao Akhnaten. Samenwerkingen met dans, film of theater heeft Philip Glass altijd heerlijk gevonden. "Visuele kunst is een directe inspiratie voor mij", vertelde hij me daar enkele jaren geleden in een interview eens over. "Ik heb nochtans zelf geen enkele gave om me beeldend te uiten. De afwezigheid van dat soort talent maakte me enorm gevoelig voor visuele kunst. Zowel stilstaande als bewegende beelden kunnen een inspiratiebron zijn. Ik schreef weliswaar ook strijkkwartetten en concerto's, maar dat soort muziek ligt eigenlijk niet zo in mijn natuur. Ik schreef die dingen omdat men er expliciet naar vroeg. Mijn voorkeur gaat ongetwijfeld naar het theater." Satyagraha betekent de kracht van de waarheid en is de leer van de geweldloze civiele weerstand tegen onrecht die Ghandi propageerde. Biografische episodes uit het leven van Ghandi worden in de opera verbonden met associatieve teksten uit de hindoeïstische Bhagavad Gîtâ, waarin cruciale vragen naar spiritualiteit en menselijk handelen worden gesteld. Regisseur en choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui creëerde in 2017 samen met decorontwerper Henrik Ahr en kostuumontwerper Jan-Jan Van Essche een heel eigen universum voor deze opera, waarin zowel de narratieve als de filosofische elementen verenigd worden binnen een meditatieve voorstelling. De dansers belichamen daarin de eeuwige beweging. Cherkaoui focust namelijk op de figuur van Gandhi zelf. Hij inspireerde zich vooral op de monoloog waarmee de opera eindigt en waarin hij stelt dat de kracht van de waarheid in tijden van onrecht altijd opnieuw zal ontwaken als we luisteren naar de roep in onszelf om tegen het onrecht op te staan, en daar ook naar te handelen. Cherkaoui verbeeldt die cyclische gedachte door dansers en zijn bewegingstaal in te zetten in voortdurende bewegingssequensen.