Muziek van hier en nu

...

De hedendaagse, gecomponeerde muziek is een grote onbekende. Geen wonder, want zij wordt weinig besproken in de media of gespeeld in de concertzalen of op de radio. Vergelijkbaar met de ontwikkelingen in de beeldende kunst vormt de naoorlogse muziek bovendien een auditieve caleido- scoop met vele vormen en uitvoeringspraktijken, waarin de leek al gauw elke houvast mist.Gelukkig is er nu Een kleine muziekgeschiedenis van hier en nu waarin KUL musicologiehoogleraar Mark Delaere samen met 12 coauteurs de nieuwsgierige melomaan door de muziek van na 1945 loodst. Het boek pretendeert geen volledigheid. Het is een 'kleine' geschiedenis en veel interessante namen ontbreken, maar met minder dan 300 bladzijden kan dat ook niet anders. De informatiedichtheid is nu al erg hoog en het noemen van namen of composities zegt weinig voor wie ze niet kent. Het is dan ook een muzikale reisgids, het ontdekken moet je zelf doen. Er worden genoeg suggesties en tips gegeven die de hoorhonger stimuleren. Je krijgt zin om te gaan luisteren, wat dankzij het internet tegenwoordig niet zo moeilijk meer is.De basis wordt gelegd in een inleidend hoofdstuk over de moderne muziek van voor 1950 waarna de grote lijnen worden geschetst en de vele ontwikkelingen een plaats gegeven. Zo ontstaat een netwerk van auditieve kunstenaars tegen een achtergrond van technologische, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste decennia in een inspirerende atlas van weer- barstige en veelkantige klanken. De eerste misthoorn klonk in 1859 aan de oostkust van Canada. Het was een mechanisch-industriële oplossing voor een nautisch probleem. In dichte mist kon een schip in de buurt van de kust zich niet oriënteren. Vuurtorens waren onzichtbaar en klokken of kanonschoten waren te diffuus om houvast te bieden. De diepe, lage, massieve tonen van de met perslucht aangedreven misthoorn bleken goed geschikt om koers te helpen bepalen. Met de komst van GPS en radar werd de misthoorn, gedurende 170 jaar een onmisbaar veiligheidsmachine, overbodig. In The foghorn's lament doorkruist Jennifer Lucy Allan in een innemende, persoonlijke auditieve expeditie de geschiedenis van de Godzilla onder de muziekinstrumenten, van tragische schipbreuken, eenzame manuren in peilloze onzichtbaarheid, geluidstechnische ontwikkelingen tot cultuurhistorische bespiegelingen over een met uitsterven bedreigde sonisch icoon.Allan is kunsthistorica en verheft wat een droge geschiedkundige exercitie had kunnen worden tot een grensverleggend verhaal over geluiden, (pop)muziek, film, literatuur en erfgoed. De misthoorn figureert in soundtracks, hedendaagse composities, concerten en performances. Elke misthoorn klinkt anders, heeft zijn eigen stem en identiteit en bepaalt mee de beleving van de grens tussen land- en zeeschap. Hun bulderende, evocatieve bastonen resoneren met hun omgeving en de mensen die er leven. Voor Allan en haar lezers zijn die klanken het gidsgeluid bij de verkenning van natuur en cultuur. Marc Ribot is een fenomeen, als gitarist en als mens. Zijn stijl is van ver herkenbaar. Hij speelt hoekig, off-beat, tussen of achter melodielijnen heen, met een breed klankenpalet. Hij is net zo virtuoos op de klassieke akoestische gitaar, in klezmer als in scheurende hard core muren van geluid. Hij bepaalde mee het eigenzinnige geluidsbeeld van Tom Waits, is een van de basisspelers in John Zorns muziekuniversum en renoveerde eigenhandig de Cubaanse son montuno. Als hij zich ergens mee bemoeit gaat het swingen en knetteren, bij Elvis Costello, net zo goed als bij Marianne Faithfull of John Lurie. Ribot blijkt even scherp te zijn op zijn snaren als met de pen. Unstrung, Rants and stories of a noise artist is een caleidoscopische verzameling van teksten, variërend van essays over muziek, portretten van andere kunstenaars tot kortverhalen. Ribot is een geëngageerd artiest (luister naar zijn Songs of resistance) en vuurt tirades af tegen onrecht, in de politiek net zo goed als in de muziekindustrie, geïnspireerd door zijn ervaringen om samen te spelen met muzikanten uit Argentinië, Peru of Ivoorkust. Zijn pleidooi voor eerlijke geluidsversterking of distorsie, voor specifieke snaren of versterkers met bijbehorende klankkleur, is zelfs voor niet-muzikanten interessant. Zijn kortverhalen zijn niet allemaal even overtuigend, maar op zijn minst intrigerend, als denkbeeldige scenario's voor minifilms. Kers op de taart zijn zijn ontroerende odes aan Henry Grimes en Derek Bailey.