...

Geboren in 1862 in een eenvoudig gezin in de omstreken van Parijs, moest de jonge Achille-Claude het zonder school stellen. Zijn moeder leerde hem lezen en schrijven. Hij kreeg zijn eerste pianolessen van Antoinette Mauté de Fleurville, zelf een leerlinge van Frédéric Chopin, die zijn bijzonder talent ontdekte en hem liet inschrijven in het Parijse Muziekconservatorium waar hij zich gedurende 12 jaar verder zou bekwamen. Door zijn wispelturigheid en zijn vrij onorthodox en impulsief pianospel werd hij door zijn leraars niet altijd geapprecieerd.Na enkele relaties met vrouwen uit de muziek- en artistieke wereld, waaronder mogelijk ook Camille Claudel, trouwt Debussy in 1899 met een naaister, Lilly Texier. Zij bleek niet erg geïnteresseerd in zijn muziek en vier jaar later begint hij een affaire met Emma Bardac, een gewezen maîtresse van Gabriel Fauré. Zijn echtgenote is de wanhoop nabij, schiet zichzelf een kogel in de buik, maar kan door een operatie gered worden. Dit voorval wordt Debussy in le tout-Paris bijzonder kwalijk genomen en een aantal vrienden laten hem in de steek. Na zijn echtscheiding trouwt hij in 1908 met Emma. Ondertussen werd in 1905 een dochter geboren, Claude-Emma, bijgenaamd Chouchou.Sinds zijn jeugd was Claude Debussy een verstokte roker en dat is hij tot zijn laatste adem gebleven. In het Parijse nachtleven vertoefde hij vaak in literaire cafés en cabarets waar uiteraard flink gerookt werd.Hij klaagde regelmatig van migraineaanvallen, vermoeidheid en depressies met suïcidale neigingen, die wellicht met zijn echtelijke problemen te maken hadden. In 1907 kreeg hij voor het eerst last van abdominale krampen met anaal bloedverlies. Of het de eerste symptomen waren van een rectumkanker is erg twijfelachtig, vermits hij slechts elf jaar later overleed. In elk geval werden toen enkel hemorroïden vastgesteld en raadden de artsen hem een betere levenshygiëne en meer lichaamsbeweging aan. Ze schreven hem morfine en cocaïne voor. Van dan af ondervond hij veel last bij het spelen en dirigeren van concerten en werd hij door het bloedverlies ook anemisch.Louis Pasteur Vallery-Radot, kleinzoon van Louis Pasteur en later ook befaamde arts en politicus, was sinds de eerste vertoning van Pelléas et Mélisande een grote fan van Debussy's muziek en stuurde hem regelmatig bloemen op. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst in 1910. De gezondheidstoestand van Debussy zal ongetwijfeld tussen beide heren ter sprake zijn gekomen, maar tot aan zijn operatie in 1915, bleef Pasteur in het ongewisse over de ware aard van zijn abdominale kwaal.De buikkrampen en rectorragieën blijven Debussy het leven zuur maken en maken hem depressief. De relatie met zijn echtgenote is ook niet te best en hij klampt zich vast aan de affectie van zijn dochtertje Chouchou. "Zonder haar zou ik mij een kogel door het hoofd schieten, hoe laf en belachelijk dit ook moge klinken", schrijft hij zelf. Tijdens een treinreis naar Brussel raakt zijn linkerduim gekneld tussen een deur, waardoor hij een drietal maanden geen piano kan spelen.Vanaf 1914 moet Claude Debussy regelmatig afspraken afzeggen. Uiteindelijk wordt in 1915 door dr. Abel Desjardins, een chirurg die hij via gemeenschappelijke vrienden heeft leren kennen, de diagnose van rectumkanker gesteld. Desjardins is ook de chirurg die Debussy's eerste vrouw na haar zelfmoordpoging heeft gered.Op 7 december wordt Debussy geopereerd. Voor hemzelf en zelfs voor de naaste familie heet de diagnose steeds 'rectitis'. Niemand durft het woord 'kanker' in de mond nemen. Na de ingreep klaagt de patiënt van hevige abdominale pijn en zijn echtgenote denkt dat hij er niet zal doorkomen. Uiteindelijk zal hij de ingreep toch nog meer dan twee jaar overleven. Een zestal weken na de ingreep wordt hij nog om de twee weken radiotherapeutisch behandeld, met ernstige pruritus en radiodermitis als gevolg.Deze toen vrij nieuwe behandelingsmethode werd enkel in een vijftal Parijse hospitalen toegepast. Debussy begint nu stilaan te beseffen dat men hem de waarheid verbergt en hij raakt zijn vertrouwen in de artsen kwijt. Omdat hij niet meer kan componeren vindt hij zijn leven zinloos.Tijdens de zomer van 1916 voelt hij zich nochtans duidelijk beter en gaat hij voor enkele weken naar de kust om op krachten te komen. Twee jaar later, op 25 maart 1918, sterft hij in het bijzijn van zijn naaste familie en van zijn goede vriend Pasteur Valery-Radot. Door de oorlogsomstandigheden - Parijs staat onder het geschut van de Duitse 'Dikke Bertha's' - wordt zijn begrafenis slechts door een 20-tal mensen bijgewoond. Hij wordt eerst ter aarde besteld in Père Lachaise, en nadien in het kerkhof van Passy waar ook Gabriël Fauré is begraven. Zijn Chouchou schrijft naar haar halfbroer: "Maintenant c'est la nuit pour toujours. Papa est mort!" Ze overlijdt een jaar later aan difterie en rust nu bij haar geliefde vader.