...

De impact van buitenlandse artsen is groter voor de Franse Gemeenschap in België omdat er ongeveer drie keer meer niet-Belgische studenten zijn dan in de Vlaamse Gemeenschap. "In de Franse Gemeenschap tellen we heel wat Franse studenten, omwille van het toelatingsexamen en de hoge kostprijs van de studies in Frankrijk. Een vergelijkbaar fenomeen, maar minder uitgesproken, zien we in de Vlaamse Gemeenschap, met studenten afkomstig uit Nederland." Bovendien kunnen Nederlandse artsen gemakkelijker terug naar Nederland na het behalen van hun basisdiploma (ongeveer 40%) dan Fransen studenten naar Frankrijk (niet meer dan 10%), dit uit angst voor de 'filter' voor de toegang tot specialismen in hun land van oorsprong. De vier landen waaruit de meeste studenten komen om een basisdiploma te halen in België zijn al geruime tijd dezelfde: Italië, Nederland, Frankrijk en Roemenië. Het merendeel van de studenten uit het buitenland start na de basisopleiding geneeskunde ook een specialisatie in België. Zo omzeilen ze het systeem van contingentering dat niet van toepassing is op hun in het buitenland behaalde diploma's. Maar na het behalen van hun specialisatie gaan sommige buitenlandse studenten terug naar hun land van oorsprong om er het beroep uit te oefenen. Ze zijn echter ingeschreven in het kadaster van de gezondheidszorgbeoefenaars die hun beroep mogen uitoefenen in België, aangezien ze een erkenning en een visum op zak hebben. Omgekeerd zijn er buitenlanders die buiten België werden opgeleid en naar ons land komen, in theorie om er te werken (ongeveer 250-300 personen per jaar). De wetgeving die het vrije verkeer in Europa regelt zorgt voor een eenvoudig systeem van mobiliteit. Van de beroepsbeoefenaars die hun beroep mogen uitoefenen in België met een niet-Belgische nationaliteit, jonger dan 65 jaar, is 72% niet actief op het Belgisch grondgebied, met grote verschillen volgens het specialisme (van 10% tot 94%). "Ook al is er op federaal niveau geen politieke wil om werk te maken van de aanwerving van beroepsbeoefenaars uit het buitenland, toch moeten we vaststellen dat er individuele initiatieven worden genomen door zorginstellingen om personeel aan te werven in het buitenland", aldus de nota. "In bepaalde specialismen zijn er, hoewel er in theorie voldoende beoefenaars zijn, tekorten die worden opgevuld met het rekruteren van artsen in het buitenland." "Op 31 december 2016 varieert het percentage niet-Belgische artsen bij de beroepsbeoefenaars die actief zijn in de gezondheidszorg naargelang het specialisme (van 3% tot 16%). Dat kan ofwel betekenen dat bepaalde specialismen aantrekkelijker zijn voor artsen van buitenlandse afkomst, ofwel dat beroepsbeoefenaars van buitenlandse afkomst vacante plaatsen binnen die specialismen invullen." Het niveau van activiteit (gemiddeld VTE) van de artsen van buitenlandse origine ligt lager dan dat van de Belgische artsen. De beroepsbeoefenaars van buitenlandse afkomst hebben dus een beperkte activiteit op de Belgische arbeidsmarkt. Allemaal cijfers die kunnen ingecalculeerd worden om de planning van het aanbod van gezondheidsberoepen aan te passen. Artsen: internationale mobiliteit. Nota van de Cel Planning van het Aanbod van de gezondheidsberoepen. Cel Planning van het aanbod van de gezondheidszorgberoepen Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening DG Gezondheidszorg FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu , 2020. https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/artsen_internationale_mobiliteit_2020_0.pdf