...

Montanus vzw bestudeert al dertig jaar jaar lang de geschiedenis van de geneeskunde en de geneeskundige wetenschappen, het hospitaalwezen, de ziekenzorg en de farmacie, meer bepaald in en rond Brugge. Het Venetië van het Noorden heeft daarvoor unieke troeven, zegt voorzitter Dr. William De Groote. "Brugge heeft een medisch-historisch patrimonium dat teruggaat tot de middeleeuwen en bourgondische tijd. Het Sint-Janshospitaal en de hele site daarrond is daarvan het bekendste pronkstuk, maar zorg was in die tijd eigenlijk grotendeels thuiszorg; alleen sukkelaars belandden in een hospitaal. De zorg in Brugge is goed gedocumenteerd in de vele archieven die bewaard gebleven zijn."Dat Brugge zoveel medisch-historisch erfgoed bezit, is vooral te danken aan de eeuwen stilstand die Brugge nadien gekend heeft, zegt De Groote. "Anders dan in andere steden zijn er geen in- grijpende stedenbouwkundige veranderingen geweest, en ook de grote Europese oorlogen van Lodewijk XIV tot en met de Tweede Wereldoorlog hebben Brugge gespaard." Jaarlijks organiseert Montanus een drietal symposia. Op de dagsymposia kwamen al onderwerpen aan bod zoals middeleeuwse geneeskunde, de krijgsgeneeskunde onder Napoleon en geneeskunde tijdens de Eerste Wereldoorlog. "We doen zelf wetenschappelijk onderzoek naar de medisch-historische aspecten, en koppelen die aan de algemene geschiedenis, het culturele, het religieuze. En er is ook altijd een link met Brugge." Het verklaart de grote belangstelling voor de activiteiten van Montanus, zowel bij mensen in de medische en paramedische sectoren, bij historici en stadsgidsen als bij een breed publiek dat in geschiedenis geïnteresseerd is, zegt De Groote. Montanus strijdt ook voor het behoud van dat waardevolle patrimonium. "In het jaar waarin wij het hadden over geneeskunde in de middeleeuwen, heeft men de oudste chirurgische kliniek van Brugge tegen de vlakte gegooid. We hadden graag minstens de gevel bewaard. Het is ons wel gelukt op de kapel van de oude leprozerie Onze-Lieve-Vrouw van Nazareth te behouden." Het thema van het vijfde dagsymposium is 'versiering, verminking en verandering van het menselijk lichaam doorheen de geschiedenis'. Dr. De Groote: "Het gaat over de huid en de externe organen: wat werd daar in de geschiedenis mee gedaan?" Het lezingenprogramma snijdt heel uiteenlopende onderwerpen aan, van tatoeages en peniskokers over besnijdenis en castratie tot verminking als politiek wapen in de Karolingische en Byzantijnse tijd. Zelf houdt William De Groote een voordracht over 'tatoeage, de taal van de huid als spiegel van de ziel'. Zijn interesse voor het onderwerp werd gewekt vanuit zijn werk als orthopedisch chirurg. "Tatoeages werden lang alleen door een minderheid gedragen, nl. zeemannen en soldaten. Vanaf de jaren 60 en 70, toen de babyboomers volwassen werden, ontstond er een hedonistische subcultuur met de biker als prototype. Je kon toen in België als achttienjarige zonder probleem een zware motorfiets kopen, ook als je met een brommertje had leren rijden. Gevolg: zeer veel ongevallen met polytrauma's die in het ziekenhuis belanden. Vaak zagen we op intensieve zorgen motorrijders met tatoeages. Dat fascineerde mij, en wanneer ze weer bij bewustzijn waren ging ik daarover met hen in gesprek. Wat stelt het voor, waar hebben ze het laten zetten, in welke omstandigheden, waarom hebben ze zich laten tatoeëren? Ik heb duizenden patiënten gezien die zich zo hadden laten 'versieren'. Het voordeel van het colloque singulier op consultatie tussen arts en patiënt is dat je dingen hoort die ze elders niet zullen vertellen." Tatoeages kunnen beschouwd worden als een taal waarmee de drager communiceert naar andere leden van zijn of haar subgroep, stelt De Groote. "Het is de taal van de huid, en als je die kan lezen, kom je dingen te weten die de drager niet kan of wil zeggen. Noem het hiërogliefen van het onderbewustzijn, een soort surrogaat voor een specifieke taalarmoede." Dat hij die taal leerde kennen, kwam De Groote tijdens raadplegingen al van pas. "Ik ben erebestuurder bij Club Brugge. Als ik een oudere patiënt zag met een tattoo van een buldog, vroeg ik of hij misschien hooligan geweest was, dat is hun kenmerk. Ik zag ooit ook zo iemand met een spinnenwebtattoo op de elleboog, die gedragen wordt door de echte voormannen van de hooligans. Dus vroeg ik hem of hij al eens een stadionverbod gehad had. Tien jaar, was het antwoord, maar hij was wel verbaasd dat ik dat wist.".