...

Er is al wel een KB van 26 maart 2014 dat de uitoefening van de homeopathie regelt, maar in dat besluit komt die individuele registratie niet voor. Om een antwoord te kunnen geven aan de Unio, die homeopathische artsen en tandartsen verenigt, diende het Grondwettelijk Hof dus uit te maken welke de bevoegde overheid is. Sedert de zesde Staatshervorming is de individuele erkenning als beoefenaar van een gezondheidszorgberoep dat in de WUG wordt geregeld, uitdrukkelijk toegewezen aan de Vlaamse Gemeenschap. Maar hier ging het niet om een individuele erkenning maar om een individuele registratie. Is dat wel hetzelfde? Voor alle gezondheidszorgberoepen zoals artsen, vroedvrouwen en verpleegkundigen die in de WUG worden geregeld bestaat er een erkenning, behalve voor de zorgkundigen en de hulpverlener-ambulanciers die zich moeten laten registreren om hun beroep uit te oefenen. De vraag of de Vlaamse Gemeenschap ook bevoegd is voor de registratie van de beoefenaars van die twee beroepen is door de Raad van State in zijn adviezen al meerdere keren positief beantwoord.[1] De registratie van de beoefenaar van een WUG beroep heeft immers dezelfde functie als de erkenning van de beoefenaar van een dergelijk beroep en zijn dus juridisch identiek. Nu zou je denken dat daarmee de kous af is en dat de Vlaamse Gemeenschap en niet de federale overheid bevoegd is om de individuele registratie van de beoefenaars van de homeopathie te regelen. Maar zo eenvoudig is het niet. In de debatten voor het Grondwettelijk Hof deed zich de toch wel uitzonderlijke situatie voor dat de federale overheid aanvoerde dat niet zij, maar de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is. De Vlaamse Gemeenschap betoogde van haar kant dat de federale overheid bevoegd is. De Vlaamse Gemeenschap heeft inmiddels ervaren dat aan die bevoegdheid een prijskaartje hangt en heel wat administratie vergt. Wie is dan, tegen heug en meug, wel bevoegd? Het antwoord houdt verband met de wet op de niet-conventionele praktijken uit 1999, ook wel gekend als de wet Colla naar de toenmalige minister voor Volksgezondheid. Die wet heeft ertoe geleid dat de beoefening van de homeopathie niet in de WUG wordt geregeld, maar in een afzonderlijke wet. Op grond van die wet is een registratie vereist om een niet-conventionele praktijk zoals de homeopathie te beoefenen.Naar aanleiding van de zesde Staatshervorming is enkel de erkenning en de registratie van een in de WUG geregeld gezondheidszorgberoep aan de Vlaamse Gemeenschap toevertrouwd. Over de uitoefening van een niet-conventionele praktijk wordt echter met geen woord gerept. Of dit bewust is gebeurd dan wel of het een vergetelheid is, is niet duidelijk. Maar hoe dan ook, als gevolg hiervan geldt de basisregel van de bevoegdheidsverdeling in de gezondheidszorg, namelijk dat al wat verband houdt met de volksgezondheid tot de zogenaamde residuaire bevoegdheid van de federale overheid behoort. En dus is de federale overheid bevoegd (en verplicht) de individuele registratie als homeopaat mogelijk te maken. Tot die conclusie was de Raad van State eerder ook gekomen. Het wekt geen verbazing dat het Grondwettelijk Hof dit standpunt deelt. Dit arrest bevestigt nog maar eens dat de bevoegdheidsverdeling in de gezondheidszorg sedert de zesde Staatshervorming een niet te ontwarren kluwen is geworden. En dat de ene registratie niet de andere is.