...

Pedro Facon, directeur-generaal gezondheidszorg bij de FOD Volksgezondheid en covoorzitter van het Comité Hospital & Transport Surge Capacity, en professor Erika Vlieghe, diensthoofd infectieziekten UZA en voorzitter van de Groep Experts belast met de Exit-Strategie (GEES) fileren de gezondheidscrisis van de voorbije maanden. Pedro Facon: "De alarmbellen gingen af door de beelden uit Lombardije. Dat een goed uitgebouwd Europees gezondheidssysteem zo kon instorten, was onvoorstelbaar. Gelukkig schoten de Belgische ziekenhuizen in het algemeen snel in actie - nog voor de overheid signalen uitzond."Beter dan de woonzorgcentra en de eerste lijn waren zij voorbereid op de aanpak van externe crisissen. "Dankzij de verplichte noodplannen met duidelijke rollen voor de hoofdarts, algemeen directeur en de noodplancoördinator stond de sector grotendeels paraat." Begin maart richtte de overheid dan de surge capacity group voor de ziekenhuissector op. Erika Vlieghe: "Een maand eerder was alles nog vrij abstract. Covid-19 leek nog reispathologie waarover we konden nadenken. Concreter werd het toen het virus Europa bereikte. Toen was het alle hens aan dek. Half februari begonnen we alle mogelijkheden af te toetsen. Oude pandemieplannen werden opgediept. Wat is er? Wat actualiseren we? Wie erbij betrekken? Welke rol spelen de ziekenhuizen en de netwerken? Belangrijk was dat we konden bouwen op bestaande structuren. " De eerste week van maart volgde een explosie van covidgevallen. Vlieghe: "Huisartsen vonden dat ze niet meer veilig konden werken. Op 2 maart vergaderden we voor het eerst. Op korte termijn werkten de huisartsen het concept van de (pre)triagecentra uit." Facon: "De eerste lijn heeft geen noodplannen maar de huisartsenverenigingen namen wel het initiatief voor de (pre)triagecentra. Hun uitvinding, niet die van de overheid." Een tweede surge capacity group voor primary care en outpatient care kwam tot stand. Ze adopteerde en stroomlijnde de (pre)triagecentra. "Ook voor de woonzorgcentra poogden we de overheden te aligneren maar dat is niet zo goed gelukt," geeft Facon toe. "Essentieel was dat we alle overheden, de vier ziekenhuiskoepels, defensie en al vrij snel ook de Belgische vereniging voor intensieve zorg in de persoon van prof. Geert Meyfroidt (KU Leuven) verenigden. Dagelijkse vergaderingen zorgden voor een dynamiek. In een race tegen de klok probeerden we de ziekenhuizen maximaal klaar te stomen." De rest is geschiedenis. De coronacrisis zorgt wel voor een kantelmoment, meent Facon. "Alle indianenverhalen ten spijt heeft de overheid de voorbije jaren geïnvesteerd in de ziekteverzekering; er is een groeinorm van circa 400 miljoen boven inflatie, al werd die niet elk jaar volledig toegekend. En nu moet gezondheidszorg meer dan ooit als een investering gezien worden." Geld alleen gaat het wel niet oplossen. De topambtenaar verwijst naar bekende inefficiënties. "Zorg is onvoldoende geïntegreerd, er is ondoelmatig gebruik, overconsumptie, overcapaciteit aan materniteiten, pediatrie en spoedgevallen. Slechts 40% van de ziekenhuisfinanciering komt uit het Budget Financiële Middelen wat ziekenhuizen afhankelijk maakt van de apotheek, de artsen en de patiënten. De verpleegkundige bestaffing is gebrekkig en de investeringen in preventie en psychosociale zorg volstaan niet." Niet in het minst is er de verloning van het medisch korps. "De activiteiten van sommige specialisten zijn tijdens deze crisis volledig ingestort. Wat doe je dan met een financiering die volledig afhangt van activiteit? Hoe compenseer je dat? En we weten ook al langer dat sommige artsen zeer veel verdienen en anderen te weinig. Dat kan billijker. Die analyses belanden door de coronacrisis niet plots in de prullenbak." Erika Vlieghe beaamt. "Blij dat je het zegt. Vaak waren het de weinig gerenumereerde en onderbestafte zorgactiviteiten met weinig financieel kader die zich enorm inspanden. Vele activiteiten in infectiologie en infectiepreventie staan haaks op de klassieke (technische) prestatiebetaling. Deze werkt deels maar werkt deels ook tegen. Ook bij huisartsen zie je dat dilemma. Omkleden en veilig patiënten zien, kost nu veel meer tijd. Sommigen compenseren dit via hele korte raadplegingen. Anderen willen het goed doen en incorporeren uitgebreide infectiepreventie. De coronacrisis creëerde nieuwe spanningen naast de al bestaande." Voor Vlieghe dringen in de eerste plaats in- vesteringen in preventie zich op. "Als algemeen internist heb ik een beperkte nomenclatuur en nauwelijks technische prestaties. In loondienst functioneren we, of omdat er binnen het ziekenhuis goede afspraken zijn. Maar onze positie is heel kwetsbaar. Terwijl de coronacrisis ruimschoots bewijst dat we heel nuttig, zinvol en noodzakelijk werk doen. Dat staat echter een beetje haaks op het verdienmodel en de renumeratie van vele collega's-grootverdieners. Andere specialismen verrichten ook nuttig en noodzakelijk werk maar zijn daarom niet belangrijker. Een herverdeling van nomenclatuur en vergoeding dringt zich op." Meer dan voordien ook moeten we de winst van hervormingen - "en meer" - opnieuw investeren, stelt Facon. "Niet enkel in terugbetaling en financiering. Ook in betere preventie, in een betere woon- en leefomgeving... En de hervormingsagenda van de laatste jaren is verre van afgewerkt. Het verliep allemaal moeizaam en te traag. Als er nu nog geen brandend platform is, wat is er dan wel nodig om zaken echt in vraag te stellen?"