...

Waar staat 'het bommetje' Frank Vanden-broucke (65) voor dat Vooruit-voorzitter Conner Rousseau in de Vivaldi-regering dropte? De nieuwe minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid doorzwom heel wat woelige watertjes. Want behalve academicus is de man natuurlijk ook een door de wol geverfde politicus. Onder meer beheerde hij in de periode 1999-2003 sociale zaken en pensioenen in de regering Verhofstadt 1. Een terugblik. Het sociale paradepaardje bij uitstek van Frank Vandenbroucke is de Maximumfactuur. Het systeem, eigenlijk eerder een verzameling samen- gevoegde systemen, staat ook anno 2020 nog overeind. De Maf moet mensen behoeden voor al te hoge gezondheidskosten. Het principe is dat medische kosten niet boven een bepaald maximum- bedrag per jaar mogen uitstijgen. Is dat wel het geval dan betaalt de ziekteverzekering wat er bovenop komt volledig terug. Om dat maximum te berekenen, telt men remgelden, sommige supplementen enzovoort op. Belangrijk is ook dat Vandenbroucke met de programmawet van 24 december 2002 de aanzet gaf tot de oprichting van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. Effectief ging het KCE pas van start in 2003. Toen was Vandenbroucke al geen minister van Sociale Zaken meer. De eerste rapporten dateren uit 2004. In zijn beleid trok Vandenbroucke resoluut de kaart van de Evidence Based Medecine. Het KCE is daar één voorbeeld van. Ook de manier waarop hij de terugbetaling van geneesmiddelen hervormde, getuigt daarvan: van 'opinion naar evidence based'. De Commissie Terugbetaling Geneesmiddelen (CTG) zag het daglicht. Aandacht ging ook naar gezondheidseconomie bij de evaluatie van geneesmiddelen. En de hele procedure mocht niet langer dan 180 dagen duren. Begin januari 2002 introduceerde Vandenbroucke samen met toenmalig minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet (Agalev, nu Groen) zijn 'Agenda voor verandering', vergelijk het met de werven van De Block. Huisartsgeneeskunde was een speerpunt. Toenmalig artsenleider Karel Van de Meulebroeke kreeg opdracht de sector in kaart te brengen. Het 'rapport' Van de Meulebroeke bepleitte onder meer een betere verloning op voorwaarde dat huisartsen meer en beter zouden samenwerken. Vandenbroucke voerde ook het begrip 'verantwoorde ligduur' in de ziekenhuizen in. Dat had een belangrijke impact op de gemiddelde ligduur. En op 1 oktober 2002 zagen de 'referentiebedragen' - toen 14 chirurgische en 12 internistische verstrekkingen of diagnoses volgens het APR-DRG-systeem (pathologiegroepen) - het daglicht. Te zien als een voorloper van de Laagvariabele Zorg. Het systeem bracht grote communautaire verschillen in ziekenhuiskosten aan het licht en was een belangrijke reden waarom Vandenbroucke in Verhofstadt 2 niet langer 'sociale zaken' beheerde.