Mag een coördinerend en raadgevend arts van een woonzorgcentrum als eerste of tweede geraadpleegde arts optreden bij de euthanasieprocedure van een bewoner? De Orde der artsen ziet deontologische bezwaren.
...
De nationale raad van de Orde boog zich over de vraag of de wettelijke taken van de CRA in een woonzorgcentrum verenigbaar zijn met de vereiste van onafhankelijkheid bij advies over euthanasie. Immers, de euthanasiewet stelt dat de geraadpleegde arts(en) onafhankelijk moeten zijn ten opzichte van elkaar, de patiënt en de behandelend arts. Alleen zo is gegarandeerd dat het advies echt onafhankelijk is. De eerste geraadpleegde arts moet bevoegd zijn om over de aandoening in kwestie te oordelen. Voor de tweede geraadpleegde arts (die wordt geraadpleegd als de patiënt niet binnen afzienbare tijd zal overlijden) geldt als bijkomende vereiste dat hij psychiater of specialist in de aandoening van de patiënt moet zijn. De CRA organiseert en coördineert de continuïteit van de medische zorg in een wzc, en houdt de medische dossiers van de bewoners up-to-date. De CRA kan ook optreden als behandelende arts van bewoners. Daarnaast overlegt hij/zij met andere behandelende artsen, coördineert het farmaceutisch zorgbeleid en infectiepreventiebeleid en informeert huisartsen over het beleid inzake het rationeel voorschrijven van medicatie. Omwille van deze wettelijk opgelegde taken en de regelmatige contacten met de patiënt en de behandelende artsen, kan de vereiste van onafhankelijkheid onvoldoende worden gewaarborgd, stelt de nationale raad. Daarom raadt de Orde der artsen het in een nieuw advies deontologisch af om de CRA te laten optreden als geraadpleegd arts bij de euthanasieprocedure van een bewoner. Eerder had de federale controle- en evaluatiecommissie euthanasie al verduidelijkt dat de geraadpleegde arts geen familiale of hiërarchische ondergeschikte band mag hebben. De patiënt mag ook niet geregeld in behandeling zijn bij hem. Dat impliceert evenwel niet dat de geraadpleegde arts de patiënt nooit mag hebben ontmoet of zijn medische voorgeschiedenis niet mag kennen.