Nu de mondmaskers stilaan opnieuw in de kasten verdwenen zijn en het leven in de woonzorgcentra weer zijn normale gangetje hervat heeft, gebeurt er wat in de luwte wat zowel voor bewoners als behandelend artsen een wereld van verschil kan betekenen.

Binnen denktanks die zich bezighouden met de rol en het lot van de coördinerend en raadgevend artsen (CRA's), gaan er meer en meer stemmen op om die rol op therapeutisch vlak verder uit te bouwen. Concreet wil dat zeggen dat het woonzorgcentrum enkel nog op de CRA - eventueel in een overgangsfase in samenwerking met een beperkt aantal collega's - een beroep zou doen voor de verzorging van zijn bewoners. Men haalt de mosterd natuurlijk uit Nederland, waar 'verpleeghuisartsen' de honneurs waarnemen.

Eenvormig medisch beleid binnen een woonzorgcentrum is natuurlijk onbestaande zolang elke bewoner 'zomaar' zijn of haar huisarts mag meenemen. Afspraken rond formularia, terugdringen van gebruik van psychofarmaca,... het zou zoveel eenvoudiger kunnen. Maar is het daarom beter?

Of de CRA 2.0 effectief vooruitgang betekent, dat zal de toekomst uitwijzen

Huisartsgeneeskunde is bij uitstek nabije geneeskunde. De duurzame therapeutische relatie vertaalt zich in een individueel traject dicht bij de zorgvrager. Bovendien eindigt die niet omdat de patiënt toevallig verhuist naar een andere thuisvervangende setting in de buurt. De patiënt verliest steeds meer houvast: woonomgeving, maar in dat geval ook zijn huisarts.

Het risico bestaat trouwens ook dat de geneeskunde in de woonzorgcentra onder druk zal komen. Enige onafhankelijkheid om beslissingen rond DNR te nemen lijkt me om evidente redenen nogal gezond.

Bij een uitbreidend takenpakket stelt zich ook de vraag of de huidige groep CRA's, die deze functie in bijberoep waarnemen naast hun rol in de 'gewone' praktijk, zomaar bereid zullen zijn hun tijdsinvestering voor hun woonzorgcentrum significant op te drijven tot een nieuwe hoofdactiviteit. Ten slotte stelt zich ook de vraag wie de permanentie waarneemt 's nachts en in het weekend: de huisarts van wacht die nooit nog in een woonzorgcentrum komt of de verpleeghuisarts die daardoor een niet geringe wachtbelasting erbij krijgt? Overigens reeds decennia een punt van discussie bij onze noorderburen.

Dat er problemen zijn in het huidige statuut en financiering van de CRA's, is goed mogelijk. Dat hebben we tijdens de pandemie uitgebreid kunnen vaststellen. Maar of de CRA 2.0 effectief vooruitgang betekent, dat zal de toekomst uitwijzen.

De auteur schrijft in eigen naam.

Nu de mondmaskers stilaan opnieuw in de kasten verdwenen zijn en het leven in de woonzorgcentra weer zijn normale gangetje hervat heeft, gebeurt er wat in de luwte wat zowel voor bewoners als behandelend artsen een wereld van verschil kan betekenen. Binnen denktanks die zich bezighouden met de rol en het lot van de coördinerend en raadgevend artsen (CRA's), gaan er meer en meer stemmen op om die rol op therapeutisch vlak verder uit te bouwen. Concreet wil dat zeggen dat het woonzorgcentrum enkel nog op de CRA - eventueel in een overgangsfase in samenwerking met een beperkt aantal collega's - een beroep zou doen voor de verzorging van zijn bewoners. Men haalt de mosterd natuurlijk uit Nederland, waar 'verpleeghuisartsen' de honneurs waarnemen.Eenvormig medisch beleid binnen een woonzorgcentrum is natuurlijk onbestaande zolang elke bewoner 'zomaar' zijn of haar huisarts mag meenemen. Afspraken rond formularia, terugdringen van gebruik van psychofarmaca,... het zou zoveel eenvoudiger kunnen. Maar is het daarom beter?Huisartsgeneeskunde is bij uitstek nabije geneeskunde. De duurzame therapeutische relatie vertaalt zich in een individueel traject dicht bij de zorgvrager. Bovendien eindigt die niet omdat de patiënt toevallig verhuist naar een andere thuisvervangende setting in de buurt. De patiënt verliest steeds meer houvast: woonomgeving, maar in dat geval ook zijn huisarts.Het risico bestaat trouwens ook dat de geneeskunde in de woonzorgcentra onder druk zal komen. Enige onafhankelijkheid om beslissingen rond DNR te nemen lijkt me om evidente redenen nogal gezond. Bij een uitbreidend takenpakket stelt zich ook de vraag of de huidige groep CRA's, die deze functie in bijberoep waarnemen naast hun rol in de 'gewone' praktijk, zomaar bereid zullen zijn hun tijdsinvestering voor hun woonzorgcentrum significant op te drijven tot een nieuwe hoofdactiviteit. Ten slotte stelt zich ook de vraag wie de permanentie waarneemt 's nachts en in het weekend: de huisarts van wacht die nooit nog in een woonzorgcentrum komt of de verpleeghuisarts die daardoor een niet geringe wachtbelasting erbij krijgt? Overigens reeds decennia een punt van discussie bij onze noorderburen. Dat er problemen zijn in het huidige statuut en financiering van de CRA's, is goed mogelijk. Dat hebben we tijdens de pandemie uitgebreid kunnen vaststellen. Maar of de CRA 2.0 effectief vooruitgang betekent, dat zal de toekomst uitwijzen.