...

De bezorgdheid voor zwangere vrouwen tijdens een epidemie van respiratoire infecties met pneumonie is gegrond. Tijdens de zwangerschap treedt immunosuppressie op, om te vermijden dat de gedeeltelijk 'genetisch vreemde' foetale structuren worden afgestoten. In de late zwangerschap kan de hoogstand van het diafragma een extra bedreiging betekenen voor de longen. Hypoxie wordt moeilijk verdragen, wegens de verhoogde nood aan zuurstof en oedeem in de luchtwegen.Tijdens de pandemie met de Spaanse griep bijvoorbeeld bedroeg de mortaliteit van de infectie 37% bij zwangere vrouwen, versus 2% tot 6% bij de algemene bevolking. De Mexicaanse griep verhoogde bij zwangere vrouwen het risico op hospitalisatie met meer dan een factor vier ten opzichte van de achtergrondpopulatie. En dichter bij het 2019-nCov: van de zwangere vrouwen die in 2002-2003 met SARS werden besmet, kwam 50% op intensieve zorg terecht, terwijl 33% kunstmatige beademing nodig had. De mortaliteit bedroeg 25%, flink wat hoger dan het gemiddelde van 11% over de volledige populatie.Huijun Chen et al. publiceren de gegevens van negen vrouwen die zich in de laatste week van januari aanmeldden in een universitair ziekenhuis in Wuhan. Al deze vrouwen zaten in het derde trimester van de zwangerschap en hadden een goede algemene gezondheidstoestand. In alle gevallen werd de diagnose van COVID-19 bevestigd aan de hand van een keeluitstrijkje. De auteurs melden globaal dat het klinisch beeld in deze groep niet verschilde van wat tot nog toe bij andere geïnfecteerde personen beschreven wordt. De patiënten hadden koorts, maar geen hoge koorts (> 39°C). De meest opvallende vaststelling was een lymfopenie bij vijf vrouwen. Niemand ontwikkelde een ernstige pneumonie en niemand stierf. Alle vrouwen kregen extra zuurstof langs een neuscanule, alsook empirische behandeling met antibiotica en toediening van antivirale middelen, waarvan de aard in het artikel niet nader wordt omschreven.Bij alle vrouwen werd een keizersnede toegepast. In een aantal gevallen bestond er daarvoor een obstetrische indicatie. Maar sowieso wilden de artsen vermijden dat een geboorte langs natuurlijke weg het kind met het 2019-nCov zou besmetten. Geen enkel kind werd overigens besmet in utero, zoals men kon afleiden uit negatieve analyses van het vruchtwater, navelstrengbloed en keeluitstrijkjes bij de pasgeborenen. De Apgar-scores waren normaal (tussen acht en tien). Het coronavirus werd niet in de moeder melk aangetroffen.Deze gegevens zijn geruststellend, maar betreffen slechts een klein aantal vrouwen. Bevestiging in grotere groepen zal ongetwijfeld volgen. Het specifiek bestuderen van COVID-19 bij zwangere vrouwen is belangrijk, omdat eventueel bijzondere voorzorgsmaatregelen in deze groep moeten worden genomen, mocht dat nodig blijken. Een voorbeeld dicht bij ons is de aanbeveling rond griepvaccinatie bij zwangere vrouwen. Relevant is ook dat kinderen, voor zover we weten, niet in utero worden besmet. Als een kind geboren wordt bij een vrouw die het virus nog via de longen uitscheidt, moet het tegen postnatale besmetting beschermd worden. Hierover zijn in de publicatie van Huijun Chen et al. geen gegevens voorhanden. Daarnaast werden er geen vaginale uitstrijkjes genomen, wat een eerste aanwijzing zou bieden over de besmettelijkheid bij een geboorte langs vaginale weg. En ten slotte nog dit: bevindingen over vrouwen in het derde trimester zeggen niets over het risico voor het kind in de vroegere fasen van de zwangerschap.