...

De coronapandemie en de maatregelen om ze in te dijken lokken irrationele reacties uit: mondmaskernegatie, virusontkenning, antivaccinatie- geloof, samenzweringsverhalen, bijval voor onbewezen behandelingen. Het virus heeft slechts versterkt wat al woekerde. Meningen vliegen ons om de oren, foute feiten circuleren vrolijk, leugens tieren welig, volksmenners worden massaal nagelopen en nagepraat - als je de media mag geloven. Hugo Mercier, neurowetenschapper aan het Jean Nicod Institute in Parijs, denkt daar anders over. In zijn levendige boek argumenteert hij dat het wel meevalt met de lichtgelovigheid van de mensheid. Licht provocatief misschien en zeker contra-intuïtief probeert hij te demonstreren dat mensen niet zomaar geloven wat hen gezegd wordt. Het is een plezier om in Not born yesterday iemand deskundig voetstoots aangenomen intuïties en meningen te zien ontmantelen en van gedegen tegenargumenten te voorzien. De kern van zijn redenering, onderbouwd met bevindingen uit biologie, psychologie, geschiedenis en sociologie, is helder. Mercier begint met de vaststelling dat goedgelovigheid een slechte overlevingsstrategie is. Waakzaamheid is onze tweede natuur, we zouden anders niet lang overleven. Daarom zijn mensen voorzien van specifieke cognitieve instrumenten om informatie te evalueren. Onze waakzaamheid is 'open'. We wegen voortdurend aanwijzingen om te beslissen wie of wat te geloven, hoe te beoordelen wie wat kan weten, wie te vertrouwen is. Daartoe vergelijken we nieuwe informatie met bestaande kennis, vallen terug op informatiebronnen die in het verleden betrouwbaar bleken en toetsen nieuwe berichten aan onze intuïties. Niettemin worden mensen afgeschilderd als goedgelovig of gemakkelijk overtuigbaar. Predikers zien het in hen die in andere goden geloven dan zij. Atheïsten in gelovigen. Conservatieven in diegenen die revolteren. Progressieven in de mensen die dat niet doen. Mercier haalt echter een rist historische voorbeelden aan van de mislukte pogingen van demagogen of volksmenners om de massa's te misleiden. Ondanks alle inspanningen blijkt het heel moeilijk om mensen om te tuin te leiden. Misvattingen, wilde geruchten of geloof in het bovennatuurlijke, zijn volgens Mercier niet zozeer het gevolg van goedgelovigheid maar van de neiging van mensen om te zoeken naar dingen die hun standpunten bevestigen of hun doelen rechtvaardigen. Antisemitische propaganda was in Nazi-Duitsland vooral effectief bij hen die al vooroordelen hadden tegen Joodse mensen. Vals nieuws over politici valt vooral in goede aarde bij hen die van die politici al niets moesten weten. Er zit ook een belangrijke sociale component in het aanhangen van misvattingen. Religie heeft meer te maken met sociale cohesie en ergens bij horen dan met de beleden geloofsovertuigingen. Extreme daden of uitspraken zijn vaak manieren om de bruggen te verbranden met de oppositie om maar aan de eigen groep te laten zien hoezeer je er bij hoort. Kort gezegd: we hebben eerst een mening en gaan dan zoeken naar argumenten om die te rechtvaardigen. Dat was ook de kern van zijn vorige boek dat hij samen met zijn collega cognitiewetenschapper Dan Sperber enkele jaren geleden schreef. In The enigma of reason betogen ze dat de menselijke rede een instrument is voor communicatie tussen mensen (en dus niet een interne redeneerlogica van een individu). We zoeken redelijke argumenten om onze gedachten en acties te verantwoorden tegenover anderen en om hen ervan te overtuigen ook zo te denken of doen. We hebben dus eerst een overtuiging of idee en zoeken er daarna een verantwoording bij. De rede komt achteraf. We nemen dus niet zomaar om het even wat aan. Vaak speelt de inhoud niet eens zo sterk mee om ons van iets te overtuigen, dan wel de context. Wie al eens ooit 60 euro gaf aan een oplichter die beweerde dat hij dat geld dringend nodig had om naar zijn doodzieke zus in Arlon te kunnen gaan en dat zijn bankkaart gestolen was en zijn vrienden niet thuis waren om het geld aan te vragen en dat hij het bedrag morgen zou terugbrengen, weet dat de goedgelovigheid steunde op iets anders, zoals bijvoorbeeld menslievendheid of generositeit. Dat alles (en nog veel meer in Merciers boek) staat haaks op het vermeende bestaan van endemische goedgelovigheid. Lichtgelovigheid is dus geen goede verklaring voor de populariteit van zo veel ongefundeerde aannames. Ondertussen kan iemand wel de gekste dingen aanhangen omdat die misvattingen geen consequenties hebben in de praktijk. Geloven in een platte aarde, in het creationisme of in een samenzwering achter 9/11 of vaccins met ingebouwde chips heeft niet veel gevolgen voor het dagelijkse leven. Wat wil niet zeggen dat we niet kunnen worden misleid. De realiteit laat zien hoe faliekant misvattingen soms kunnen zijn. Die blijven bestaan omdat velen juist weigeren te vertrouwen op anderen die het beter zouden kunnen weten. Het is niet dat antivaxers niet kritisch genoeg zijn maar dat ze juist niet open genoeg staan voor nieuwe informatie. Hun waakzaamheid voor het onbekende overtroeft hun openheid voor het nieuwe. Ze vertrouwen de herauten van die informatie niet. Als er al een crisis is dan is het er een van geloofwaardigheid, niet van goedgelovigheid. Daarom is het belangrijk mensen van jongs af te leren oefenen in het herkennen van betrouwbare informatie.