...

Zo loopt het toch in Europa. In de VS komt daar een sociaal-politieke component bovenop. Dat is gerelateerd aan het grotere aantal zwarten, die meestal tot sociaal kwetsbare middens horen. Het toeschrijven van ziekte aan genetische factoren maakt het voor sommige politieke leiders mogelijk weg te kijken van sociale ongelijkheden die verschillen in vatbaarheid voor ziekte kunnen verklaren. Zwarte Amerikanen hebben een hoger risico op hart- en vaatziekten dan blanke Amerikanen, wat zich weerspiegelt in de incidentie van zowel hartfalen als beroerte. Risicofactoren, zoals hypertensie (1,5-maal), terminaal nierfalen (4-maal) en obesitas, komen vaker voor. Onderzoek wijst in dat verband op een aantal genetische varianten. Zo dragen veel zwarte Amerikanen een variant van het gen voor apolipoproteïne 1 (G1 APOL1) waarvan duidelijk aangetoond is dat hij correleert met nierfalen. Maar misschien is het niet helemaal correct om cardiovasculaire kwetsbaarheid op bevolkingsniveau te willen verklaren aan de hand van enkele genpolymorfismen. Dat dachten ook de onderzoekers van de SPRINT-studie, die hun resultaten voorstelden op het AHA-congres. In een post-hocanalyse van de studie verzamelden ze een populatie van bijna 2.500 Amerikanen ouder dan 50 jaar die zichzelf als een zwarte omschreven. Het interessante aan een dergelijke populatie is dat die mensen in werkelijkheid een variabele proportie van West-Afrikaanse en Europese genen met zich meedragen. Op grond van genetisch onderzoek berekenden Shreya Rao et al. dat de populatie globaal voor 81% van West-Afrikaanse origine was. Ze verdeelden de deelnemers in tertielen naargelang ieders proportie aan West-Afrikaanse genetische merkers. Wat bleek? Aan het begin van de studie hadden de personen met de hoogste proportie West-Afrikaanse genen een hogere HDL-cholesterol en een lagere Framingham-risicoscore dan de mensen met de laagste proportie West-Afrikaanse genen. Er was geen verschil in bloeddrukwaarden tussen de drie percentielen. Tijdens een gemiddelde follow-up van drie jaar tekende men in de drie groepen dezelfde curven op voor bloeddruk, nierfunctie of massa van het linkerventrikel. De auteurs concluderen eruit dat de verschillen in cardiovasculaire gezondheid waarschijnlijk niet hoofdzakelijk aan genetische factoren toe te schrijven zijn, maar veeleer aan maatschappelijke factoren. "Het is duidelijk dat systemisch racisme en structurele ongelijkheid gebonden aan raciale factoren de toegang tot economische stabiliteit en kwalitatief goede gezondheidszorg belemmeren", schrijft een commentator in JAMA Cardiology.