In het steekspel van wederzijdse verdachtmakingen rond de oorlog in Oekraïne is intussen ook verwezen naar biologische oorlogsvoering. Mogelijk gaat het alleen maar om pogingen tot polarisatie en gemanipuleer om de eigen wapenfeiten te rechtvaardigen. Zorgverleners blijven hoe dan ook te allen tijde alert. Is het niet in verband met oorlog, dan toch wel in het besef dat biologische wapens een handig instrument zijn voor terroristen.
...
Vandaar dat dr. Tania Desmet (spoeddienst, UZ Gent) tijdens een recente webinar veeleer van bioterreur spreekt dan van biologische oorlogsvoering. Heel wat eigenschappen van biologische wapens zijn immers geknipt voor kleinere milities. Er is weinig investering nodig om in een brede bevolking ernstige ziekte en sterfte te veroorzaken met een middel dat gemodificeerd is teneinde zijn pathogeen potentieel, besmettelijkheid en resistentie tegen behandeling op te drijven. "Door de ontwikkeling van de biotechnologie vind je een dergelijk middel bij wijze van spreken op de hoek van de straat", aldus dr. Desmet. Eén en ander verklaart waarom men biologische wapens, in één adem met chemische wapens, bestempelt als een atoombom voor arme mensen ('poor man's nuclear bomb', zie ook onze editie van vorige week). Een extra voordeel is dat men met een zorgvuldig gekozen ziektekiem kan rekenen op een vrij lange incubatieperiode. Hoe langer het tijdsverloop tussen de verspreiding van het middel en het ontstaan van ziektesymptomen - waarin artsen uiteindelijk een patroon moeten herkennen -, hoe meer kans de dader heeft om te ontkomen of het verband tussen hem en de aanval onzichtbaar te maken. "Bioterreur is meestal verdoken terreur", commentarieert Tania Desmet. Disproportioneel is de schade die men met deze beperkte middelen kan aanrichten. Niet alleen door ziekte en sterfte, maar ook door overbelasting van het zorgsysteem. De noodzaak om besmette personen te isoleren en overledenen met bijzondere voorzorg te begraven, koppelt organisatorische druk voor de hulpverleners aan psychisch leed in de getroffen bevolking. Aan de hogergenoemde criteria beantwoorden honderden of zelfs duizenden middelen, die de Amerikaanse CDC in drie categorieën onderbrengt, naargelang de 'doeltreffendheid' van het middel. Categorie A omvat middelen die tegelijk bijzonder pathogeen en besmettelijk zijn, paniek veroorzaken en het zorgsysteem zwaar op de proef stellen. Het betreft maar een zestal infectieziekten, die men kan onthouden met het mnemotechnische middel 'PS: Bioterreur Tart Alle Verbeelding', waarvan iedere hoofdletter naar een kiem verwijst: pest, pokken (smallpox), botulisme, tularemie, antrax en virussen van virale hemorragische koorts. Het pokkenvirus is de enige ziekteverwekker van categorie A die niet meer in de natuur voorkomt, maar in vele laboratoria is het nog beschikbaar. Na de Tweede Wereldoorlog hebben sommige landen immers stalen bewaard voor experimenten, net uit voorzorg tegen bioterreur. Pest komt wél nog altijd voor in sommige regio's van de wereld, zoals landelijke zones van de VS. Yersinia pestis kan worden overgedragen door vlooien of knaagdieren, maar er bestaat ook een geïnhaleerde vorm, verspreid door aerosols. Dramatisch besmettelijk, weet dr. Desmet. Zelfs bij vroegtijdige behandeling bedraagt de mortaliteit nagenoeg 100%. De toxine van botulisme is het schoolvoorbeeld van een biologisch wapen dat op een eenvoudige manier kan worden gebruikt om ernstige schade aan te richten. Het middel kan worden ondergebracht in een flesje, bewaart jarenlang en kan in een aerosol over een brede bevolking worden verspreid. De dood treedt in door belemmering van de cholinerge transmissie, met respiratoir falen als gevolg. Tularemie is minder besmettelijk en dodelijk dan de andere middelen uit categorie A, maar een aandachtspunt is wel dat Francisella tularensis lang overleeft buiten een (levende) gastheer, waardoor kadavers een belangrijke bron van besmetting zijn. Tularemie verwierf een plek in de geschiedschrijving rond de slag om Stalingrad (1942-1943), één van de bloedigste wapenfeiten van de Tweede Wereldoorlog, waarbij Duitsland het hoofd moest buigen voor de Russen en op die manier zijn ondergang inzette. In 1999 schreef dr. Kenneth Alibek, een microbioloog die in de jaren 70 en 80 voor het Russisch leger werkte, in zijn boek Biohazard dat de Russen destijds Francisella tularensis als biologisch wapen hadden ingezet tegen het Duitse leger. Hij argumenteert dat bijna alle slachtoffers (70%) de pulmonale vorm van tularemie ontwikkelden, terwijl die in natuurlijke omstandigheden amper voorkomt, ten voordele van de ulceroglandulaire vorm. In 1941 hadden de Russen onderzoek gedaan naar tularemie als biologisch wapen. De juistheid van deze theorie is nooit aangetoond en wordt zelfs betwist. Sommige experts denken dat militairen mogelijk werden besmet door stof van het stro dat hun matras opvulde en in contact was getreden met de urine van knaagdieren. Bekender toch is antrax, sinds het incident uit 2001 in de VS waarbij vijf dodelijke slachtoffers vielen en een twintigtal mensen ziek werden. Dat gebeurde één week na de aanslagen van 11 september. Enveloppes met antraxsporen liepen binnen op postkantoren, mediagebouwen en kantoren van het Congres. Het incident leidde tot een golf van paniek, en kopieergedrag bij mensen die enveloppes met onschadelijk wit poeder via de post begonnen te versturen. Het bracht meer dan 125.000 aanmeldingen van mogelijke misdadige besmetting met antrax mee, waardoor labo's en ziekenhuizen overbelast raakten. De daders blijven tot op heden onbekend. "Men kan beter niet proberen bioterreur te herkennen aan de hand van de specifieke kenmerken van een kiem", legt dr. Desmet uit. "Zoals al gezegd, zal ieder beetje bioterrorist kiezen voor een kiem die hij kan manipuleren, zodat bijvoorbeeld het klinisch beeld, de besmettelijkheid en de respons op de behandeling veranderen. Het identificeren van bioterreur berust veeleer op een bijzondere vorm van patroonherkenning." Waakzaamheid is geboden als een grote groep mensen zich plots aandient met identieke klachten, zeker als al die mensen zich op één of ander ogenblik (soms weken voordien) op dezelfde plaats bevonden hebben. Plus, als er één en ander in het plaatje niet klopt: de betrokken kiem is vrij zeldzaam (eventueel met het oog op seizoensgebonden voorkomen), kerngezonde mensen worden plots ernstig ziek, de transmissie gaat sneller dan verwacht, de respons op de behandeling is zwakker dan voorspeld. Aanmelding bij een instantie die het abnormale ziektebeeld verder monitort is essentieel. Op die manier heeft men een kans verschillende aanmeldingen met elkaar in verband te brengen en er een patroon van bioterreur in te zien.