...

Conservator Joran Proot is niet enkel een erudiete, maar vooral ook een bevlogen gids. "We willen in deze expositie tonen hoe het Huis Plantijn als uitgeverij zich liet leiden door een uitgekiende strategie en zakelijk instinct, maar evenzeer hoe Plantijn en zijn opvolgers, door een evolutie in typografie, in een eeuw tijd de look and feel van het boekwezen grondig hebben veranderd. Plantijn is daarbij misschien niet zelf de grote vernieuwer, maar hij pikt gretig en snel nieuwigheden op bij collega's en zal die op grote schaal toepassen. Aangezien de Antwerpse uitgeverij tot de absolute top in Europa behoorde, was de impact van zijn productie enorm." Opvallend: als de in Tours geboren boekbinder en maker van lederen juwelendoosjes zich in Antwerpen vestigt, schrijft hij zich bij de Sint-Lucasgilde in als drukker. "Plantijn had toen al het plan om uitgever te worden, maar hij heeft eerst sterk geïnvesteerd in relaties aanknopen met de stedelijke elite. Door zijn opleiding kon hij hen luxueuze cadeaus geven, én later op die connecties beroep doen als hij als drukker geld zocht. Het is dus geen toeval dat zijn eerste boek is opgedragen aan de Antwerpse stadsontvanger." "De Grand Tour die jongelingen maakten doorheen Europa was niet enkel een onderdeel van hun opleiding. De ontmoetingen die ze daarbij hadden, legden vaak de basis voor levenslange vriendschappen en zakenrelaties!" Zo pikte een gretige reiziger als Plantijn bijvoorbeeld in Parijs het idee op om voor bijbeluitgaven te gaan werken met versnummering en allicht heeft hij op de Frankfurter Buchmesse voorbeelden van zijn liturgica in rode en zwarte druk kunnen tonen. Hij wisselt de ruwere houtsneden in voor de fijnere kopergravures, en introduceert meteen de nieuwe en modieuze 'kantwerken' bloemrandjes van Granjon in zijn uit- gaven, zo luidt het. Het is fascinerend om te merken hoe de uitgeverij is geëvolueerd van een huis dat alles drukte, van populaire fabelboekjes in klein formaat, over wetenschappelijke werken en em- bleemboekjes, tot een huis dat steeds luxueuzere liturgica uitbrengt. "Dat wordt de melkkoe voor Plantijn en zijn opvolgers. De polyglotbijbel voor Filips II is zijn meesterwerk én levens- verzekering", dixit Joran Proot. De conservator verwijst desgevraagd ook naar medische pareltjes in de collectie. " Deux livres des venins uit 1568, de botanica van Matthias de L'Obel of de anatomische atlas van Juan Valverde uit 1572 zijn mooie voorbeelden. Dat boek wordt onterecht gezien als een doorslag van Vesalius' Fabrica. Die was geïllustreerd met houtsneden, in Valverdes werk is de menselijke anatomie nauwkeuriger door de gravures." Nog een arts uit het Plantijnfonds is Becanus, een van de stille vennoten van de meester-drukker. "Na zijn dood heeft Plantijn een manuscript gepubliceerd waarin Becanus betoogt dat alle talen hun oorsprong vinden in het Antwerps. Da's wat vergezocht, maar dit werk ligt wel mee aan de basis van de vergelijkende taalwetenschap."