...

Toen ik met mijn doctoraat startte onder leiding van prof. Hein Heidbuchel, vroegen we ons af wat patiënten met voorkamerfibrillatie (VKF) weten over hun aandoening en de behandeling ervan", zegt Lien Desteghe (postdoctoraal onderzoekster Universiteit Hasselt en Universiteit Antwerpen). Daarom stelde ze een nieuwe vragenlijst op: de Jessa Atrial fibrillation Knowledge Questionnaire (JAKQ). Deze vragenlijst bestaat uit 16 vragen. "De JAKQ is vernieuwend, omdat er zowel een focus ligt op VKF in het algemeen als op de behandeling met anticoagulantia", becommentarieert de onderzoekster. "Die bijzondere focus op de behandeling zat tot nog toe niet of amper in VKF-vragenlijsten. We hebben ervoor gezorgd dat de vragenlijst zeer volledig was, maar toch bruikbaar bleef in de dagelijkse praktijk. Het invullen ervan duurt niet meer dan zes à zeven minuten. De patiënt kan dat gewoon thuis of in de wachtzaal doen."De JAKQ werd in het Jessa Ziekenhuis (Hasselt) voorgelegd aan zowat 500 patiënten met VKF, waarvan de meeste anticoagulantia kregen. Lien Desteghe: "De kennis van de patiënten was zwakker dan we verwacht hadden. Eén op de vier wist bijvoorbeeld niet dat hij/zij de diagnose VKF gekregen had. Dat was schrikken: je zou toch verwachten dat een patiënt weet waarom hij in het ziekenhuis op controle komt of bepaalde medicatie moet nemen." Eén op de drie patienten was er zich niet van bewust dat VKF kan leiden tot een beroerte. Meer dan de helft weet niet dat bepaalde factoren die te maken hebben met gezond leven, zoals overgewicht, VKF in de hand kunnen werken. Ongeveer 70% heeft er geen idee van wat hem te doen staat als hij een inname van zijn anticoagulantia gemist heeft."De vragenlijst oogst succes", stelt Lien Desteghe vast. "De JAKQ wordt intussen gebruikt en extra gevalideerd in heel wat landen, waaronder Australië, de Verenigde Staten, China en zelfs Chili. En we zien dat in andere landen de kennis niet beter is dan in België."Met het oog op de vastgestelde lacunes in de kennis van de patiënten, gingen de onderzoekers in Hasselt aan de slag. Ze lieten systematisch de JAKQ invullen door een 30 VKF-patiënten die in het Jessa Ziekenhuis regelmatig op controle kwamen. Dat leverde gestructureerde informatie op over wat de patiënt wist en niet wist, zodat men gerichte educatie kon geven: wat de patiënt onder de knie had, werd niet meer herhaald, om tijdverlies te voorkomen. "Het is wel belangrijk om de JAKQ na het consult opnieuw te laten invullen", zegt Lien Desteghe. "We hebben gemerkt dat die herhaling nodig is als we willen dat de patiënt de informatie onthoudt."De educatiesessie die volgt op het invullen van de JAKQ, duurt gemiddeld zeven minuten. "Dat is niet lang in vergelijking met wat in studies in andere ziekenhuizen gebeurt. Daar zie je soms sessies van een half uur tot een uur. Het resultaat daarvan is dat de patient overladen raakt met informatie. Wijzelf beginnen met de belangrijkste aspecten, zodat de patiënt die zeker beetheeft. Bij daaropvolgende consulten komen gaandeweg andere aspecten aan bod, tot ook die gaan doorsijpelen. De doelstelling is om uiteindelijk op de JAKQ een optimale score te bereiken." De educatie wordt verstrekt door gespecialiseerde VKF-verpleegkundigen.De Vlaamse overheid heeft via het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) subsidies aangereikt om deze studie uit te breiden tot meer dan 1.000 patiënten, die zullen worden geworven in het UZA (coördinerend centrum), het Jessa Ziekenhuis, en het UZ Leuven. De bedoeling is om na te gaan of de educatie op langere termijn een gunstig effect uitoefent op cardiovasculaire uitkomsten, zoals hospitalisatie, sterfte en ongepland consult.